Tropische regenwouden zijn van onvoorstelbare waarde voor mensen, dieren en onze planeet. Palmoliebedrijven verwoesten dit gebied in rap tempo, met hulp van banken als ABN AMRO, ING en Rabobank. In dit overzicht van veelgestelde vragen lees je waarom de financiering en productie van palmolie een groot probleem is en hoe Milieudefensie de regenwouden beschermt.
Heb je nog andere vragen over palmolie en ontbossing? Kijk dan ook eens op deze pagina met veelgestelde vragen.
Palmolie is booming business; het zit in heel veel producten in onze supermarkten. Daarnaast wordt palmolie ook gebruikt in biodiesel. De vraag naar palmolie is hoog. En winst is voor palmoliebedrijven en banken helaas belangrijker dan de mogelijke gevolgen voor mens, dier en milieu.
Loop deze stappen door om te kijken of jouw geld ook besteed wordt aan palmoliebedrijven:
Nederlandse banken steken hun geld in heel verschillende bedrijven en industrieën, waaronder overkoepelende holdings. Bovendien zijn ze niet transparant over de klanten aan wie ze geld uitlenen en om hoeveel geld dat gaat. Hierdoor is het onmogelijk om een compleet overzicht te krijgen van de financiële relaties van de Nederlandse banken met de palmoliesector. Ons zwartboek laat zien hoe ABN AMRO, ING en de Rabobank tussen 2010 en 2018 minimaal 4,9 miljard euro in 14 palmoliebedrijven hebben gestoken.
De Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO) is een initiatief met (betalende) leden van binnen en buiten de palmolieketen. RSPO en haar leden hebben als doel de negatieve impact van de handel in palmolie te verminderen met een certificeringsschema en een RSPO-handelsmerk. Een RSPO-lidmaatschap zegt niets over de investeringskeuzes van een bank. Producenten, ngo´s en individuen kunnen ook lid worden van de RSPO. Wel hebben alle drie de banken een eigen duurzaamheidsbeleid, waarin ze in meer of mindere mate van hun klanten verwachten dat ze (een deel van hun) activiteiten certificeren.
Milieudefensie vindt dat de criteria van de RSPO niet ver genoeg gaan. Ook de controle op dit keurmerk is niet voldoende. Het keurmerk biedt geen oplossing voor de terugkerende problemen in deze sector. Ook RSPO-gecertificeerde plantages en bedrijven komen met regelmaat in opspraak door bosbranden, landroof of ontbossing. Ons zwartboek bevestigt dat RSPO-gecertificeerde palmolie niet kan garanderen dat productie van palmolie echt duurzaam is.
Milieudefensie is al sinds 2001 met banken in gesprek over de problemen in de palmoliesector. Verschillende problemen zijn aan banken voorgelegd, waarna zij het gesprek zijn aangegaan met hun klanten. Helaas heeft dit niet geleid tot blijvende veranderingen; dezelfde bedrijven komen nog steeds om dezelfde redenen in opspraak. En banken blijven relaties onderhouden met deze bedrijven en er geld in steken.
Dat zou kunnen. Maar is dat een reden om zelf bij te blijven dragen aan misstanden? Als grote financiële spelers bedrijven of sectoren uitsluiten, heeft dat effect op de bereidheid van andere financiële instellingen om dit voorbeeld te volgen. Een goed voorbeeld zijn de recente gevallen van 'divestment' (het terugtrekken van geld) uit de fossiele industrie. Ook aangescherpte regels dwingen andere banken het voorbeeld te volgen. Lees hier meer over in hoofdstuk 5 van ons zwartboek.
In het rapport 'Investment Funds' onderzocht SOMO, in opdracht van Milieudefensie de relaties tussen de Nederlandse banken (ABN AMRO, ING en de Rabobank) en palmoliebedrijven via de beleggingsfondsen die de banken aanbieden aan hun klanten. Het rapport laat zien dat individuele beleggers via deze beleggingsfondsen investeren in verschillende controversiële palmoliebedrijven zonder dat ze geïnformeerd zijn over de aanwezigheid van deze bedrijven in de fondsen en hun impact op mens, milieu en klimaat.
De drie banken ontvangen een honorarium voor hun dienstverlening aan hun klanten. Veelal bestaat dit uit enkele vaste (service- en transactiekosten) en enkele variabele fees.
Nee. Wettelijk gezien niet. Daar moet verandering in komen.
Beleggers kunnen op 2 manieren ervoor zorgen dat banken geen fondsen meer aanbieden met palmolie:
1. Vertel je bank te stoppen met het financieren van de palmolie-industrie en het aanbieden van beleggingsfondsen waar aandelen van palmoliebedrijven in zitten. Kijk op www.trekdegrens.nl;
2. Vraag om duurzame beleggingsfondsen waar geen aandelen van palmoliebedrijven in zitten.
Jazeker! Eerder dit jaar riep Milieudefensie andere Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen op om de palmolie- sector gedag te zeggen. Op 01 oktober 2018 gaf Aegon Nederland daar gehoor aan. Zij stapte geheel uit de palmolie sector, juist door al de misstanden in de sector. Ook hiervoor bestonden er al voorbeelden van financiële instellingen die geen banden hebben met de palmoliesector: zo financieren de ASN Bank, Volksbank en verzekeraar a.s.r. geen palmolieproducenten. Het Noorse NIBM, de vermogensbeheerder van het grootste Noorse Pensioenfonds Government Pension Fund Global trok zich tussen 2012 en 2015 terug uit maar liefst 30 palmoliebedrijven.
Palmolie is populair omdat:
Dit maakt palmolie een zeer aantrekkelijke en goedkope grondstof voor verschillende industrieën. Daarom wordt er weinig actie ondernomen om op zoek te gaan naar alternatieven.
De manier waarop palmolie momenteel geproduceerd wordt, is niet duurzaam en niet eerlijk. Grote internationale bedrijven leggen gigantische plantages aan in tropische landen. Een flink deel van deze palmolie wordt geproduceerd voor consumptie in Nederland en Europa. Dat is nog eens extra belastend voor het milieu. Duurzame productie van palmolie voor gebruik in de regio is de enige manier om van de palmoliesector een duurzame sector te maken. Dit gebeurt helaas nauwelijks.
Milieudefensie pleit daarom voor een eerlijk, regionaal voedselsysteem. Agro-ecologie staat aan de basis van dit systeem. Palmolie die wordt geteeld voor de regionale markt is vanuit agro-ecologie niet per se verkeerd. Maar het komt in de praktijk nauwelijks voor. Omdat het Europese klimaat niet geschikt is voor oliepalmen, zullen we over moeten schakelen op andere oliën.
Palmolie zit in heel veel producten in de supermarkt, maar ook in biodiesel. Een lijst is al snel te beperkt, want palmolie en afgeleiden ervan (derivaten) kunnen echt overal in zitten.
Het is best moeilijk om palmolievrij boodschappen te doen. Het zit in vreselijk veel producten. Alternatieven voor jouw favoriete product zijn niet altijd te krijgen. De oplossing moet dan ook in de eerste plaats komen van de overheid en bedrijven. Wil je toch zelf proberen een steentje bij te dragen? Bekijk dan eens de ingrediëntenlijst van je favoriete producten.
Fabrikanten van voedsel zijn verplicht om op de ingrediëntenlijst te zetten of er palmolie in zit. Palmolie wordt op de volgende manieren vermeld: plantaardige olie (palm), palmolie of palmvet. Bij verzorgingsproducten is het iets moeilijker te herkennen. Bekijk de lijst met ruim 200 verschillende benamingen voor palmolie.
Europa draagt vooral bij aan ontbossing in tropische landen door de consumptie van soja en palmolie. De vraag naar deze landbouwproducten is flink gestegen sinds 2008. Zo wordt soja uit Zuid-Amerika geïmporteerd om ons vee te voeren. Voor het verbouwen van deze soja wordt op grote schaal regenwoud gekapt. Dit leidt tot ontbossing en gedwongen landonteigening. Daarom richt Milieudefensie zich, naast deze campagne, ook op een eerlijke voedselketen. We willen zo snel mogelijk Zuid-Amerikaanse import-soja vervangen door in Europa geteelde gewassen.
Indonesië en Maleisië zijn de grootste palmolieproducenten ter wereld. Samen zijn ze verantwoordelijk voor 84% van de wereldproductie. De top 5 bestaat verder uit Thailand, Colombia en Nigeria. Als we kijken naar het productieoppervlak in hectares, zouden enkele Afrikaanse landen hoger in de ranglijsten staan. Deze landen produceren minder door het soort oliepalm dat er geteeld wordt. West-Afrika wordt door palmoliebedrijven wel gezien als de beste plek voor toekomstige groei. Er zijn al grootschalige plantages gekomen. Bovendien blijft de vraag naar palmolie groeien en is er te weinig landbouwgrond in Indonesië en Maleisië. Verschillende bedrijven breiden actief uit in West- en Centraal-Afrika, maar ook in Latijns-Amerika.
Helaas heeft de lokale bevolking weinig aan de grote plantages. Eerst konden nog tientallen of honderden mensen leven van de opbrengst van een hectare bos. Een hectare van een palmolieplantage levert maar werk en inkomen op voor 1 mens. Palmoliebedrijven, die meestal in het bezit zijn van grote multinationals, pikken vaak land in dat de lokale bevolking gebruikte voor kleinschalige productie van hun voedsel. Door het verlies van dat land raakt de lokale bevolking haar bron van inkomsten kwijt. Op de plantages zijn weinig banen te vinden voor de lokale bevolking; als er al werk is, is dat zwaar werk en slecht betaald. Ook zijn de omstandigheden slecht, de werkdagen lang en is er regelmatig sprake van kinderarbeid.
Er worden elke seconde 169 bomen verwoest in tropische bossen. Dit cijfer is gebaseerd op twee rapporten, namelijk High-Resolution Global Maps of 21st-Century Forest Cover Change uit 2013 en Mapping Tree Density at a Global Scale uit 2015. Volgens deze informatie verdween tussen 2000 en 2012 in totaal 230 miljoen hectare bos wereldwijd, waarvan 98,7 miljoen hectare tropische vochtige bossen. Dat is per jaar 7,5 miljoen hectare bos dat verdwijnt. Als we dat vermenigvuldigen met 700 bomen per hectare (dat is een schatting) komen we uit op ruim 5 miljard bomen per jaar. Omgerekend naar seconden kom je dan uit op 169 bomen.
Eerder dit jaar kwam dit schokkende cijfer naar buiten op basis van een langlopend onderzoek in Borneo, Indonesië. Onder andere de BBC en de Engelse krant The Guardian besteedden hier aandacht aan. Orang-oetans hebben grote delen van hun leefgebied verloren als gevolg van ontbossing. Veel tropisch regenwoud wordt gekapt voor de aanleg van palmolieplantages.
We weten uit ervaring dat het sturen van een echte kaart veel meer impact heeft dan een mailtje. Banken merken heel nadrukkelijk dat hun eigen klanten willen dat zij geen geld meer steken in palmolie. En dat hun klanten daar moeite voor willen doen. Voor de ansichtkaarten die wij sturen zijn geen bomen gekapt. Ze zijn gemaakt van 100% gerecycled papier. Zo proberen we het milieu zo min mogelijk te belasten.
Natuurlijk kan dat. Maar dan zul je zelf een kaart moeten sturen. Wij sturen namens jou een kaart naar ABN AMRO, ING en de Rabobank. Dat doen we omdat zij alle drie verantwoordelijk zijn voor de misstanden in de palmoliesector. Zij kunnen helpen om de problemen op te lossen door zich uit de palmoliesector terug te trekken. Hoe meer kaarten elke bank ontvangt, hoe groter de kans is dat ze dat ook echt gaan doen.
^ Terug omhoog