Boerin Nurisam weet het nog als de dag van gisteren. Ze was maïs aan het planten op haar landje vlakbij haar dorp Koto Baru in West- Sumatra, Indonesië, toen vier politieagenten op haar af kwamen lopen. Eén van hen vertelde haar dat zij hier geen mais meer mocht planten, omdat men van plan was om alles te vernietigen en nieuwe bomen te planten. Nurisam schrok hiervan:
"Hoe komen ze erbij om mij dit te vragen? Ik zal nooit van dit land af gaan. Hadden zij het land gekocht? Of was het eigendom van zijn vader of zijn opa? Natuurlijk kon hij me geen papieren laten zien. Ik was zo boos dat ik achter hem aan ben gegaan tot ik hem niet meer zag. Zij renden hard weg."
– Boerin Nurisam
Nurisam verloor die dag haar stukje land niet, maar veel van haar dorpsgenoten wel. Een palmolieplantage genaamd Primatama Mulya Jaya (PT PMJ) pikte het land in 1996 zonder toestemming in en groeit daar tot op de dag van vandaag oliepalmen. De PT PMJ plantage is een onderdeel van het Indonesische bedrijf AMP POM – PT AMP, een dochteronderneming van palmoliegigant Wilmar International.
Door geld aan Wilmar te lenen, ondersteunen de Rabobank, ING en ABN AMRO een bedrijf dat land steelt van mensen zoals Nurisam. Wilmar is immers al jarenlang in opspraak vanwege landroof, mensen- rechtenschendingen en ontbossing. De drie banken hebben alle drie een lange geschiedenis met Wilmar. Tussen 2010 en 2017 financierden de drie banken verschillende onderdelen van Wilmar International. Dit gaat om enorme bedragen. In 2017 verstrekten de Rabobank en ABN AMRO, samen met andere banken, een lening van maar liefst 2,2 miljard euro aan een dochteronderneming van Wilmar. In datzelfde jaar verstrekte ING een “duurzaamheidslening” aan Wilmar voor 129 miljoen euro. En dat is nog maar het topje van de ijsberg.
De dorpsleider van Koto Baru, Pak Armis, vertelt dat voordat de plantage PT PMJ naar hun dorp kwam, het dagelijks leven van de dorpsbewoners er heel anders uitzag:
"Voordat PT PMJ in ons leven kwam, hadden we allemaal ons eigen stukje land. De gemeenschap groeide allerlei gewassen, zoals rijst en maïs. We konden vissen vangen en verkopen. We konden rotan verzamelen om onze daken van te maken. Dit hoefden wij vroeger nooit te kopen, want het bos gaf ons dit! Dat is nu allemaal verdwenen."
- Dorpsleider van Koto Baru, Pak Armis
In mei 2018 had de gemeenschap van Koto Baru er genoeg van. Gezamenlijk dienden zij een klacht in tegen de plantage bij de internationale Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). In deze klacht beschuldigen zij het palmoliebedrijf ervan hun land te hebben afgepakt. Het bedrijf had hen niet goed geïnformeerd en geen vrije keuze gegeven over de verkoop van hun land. Een palmolieplantage is verplicht dit te doen, maar volgens de traditionele leider van Koto Baru, Syahrul Ramadhnn Tanjung Sinaro, heeft de gemeenschap van Koto Baru nooit toestemming gegeven aan PT PMJ om hun land te gebruiken. Zoals Nurisam beschrijft:
"Het is onbegrijpelijk dat bedrijven als Wilmar actief zijn op dit inheemse land. Wij werken al eeuwen op dit land zonder problemen. Sinds PT PMJ hier actief is, lijden wij."
– Nurisam
In 2010 werd dorpsleider Pak Armis samen met andere dorpsleiders opgepakt en naar het politiebureau gebracht. Zij hadden geen idee waarom. Al gauw kwamen zij erachter dat de politie hen beschuldigden van het stelen van palmolievruchten van de plantage. Volgens hen is dat een leugen. Sindsdien worden de dorpsleiders als criminelen beschouwt. Zoals Pak Armis vertelt:
"In 2011 werden wij nogmaals door politieagenten tegengehouden en vertelden zij ons dat wij niet naar ons eigen land mochten. Als we niet zouden vertrekken, zouden zij onze gemeenschap verwoesten. Zij dwongen ons te verhuizen, ver weg van de plantage. Ook zeiden ze dat dat hun recht was, want het was hun land. Maar het is ons land!"
– Pak Armis
De wens van Nurisam en Pak Armis is dat PT PMJ het land teruggeeft aan hun dorp Koto Baru en dat er een einde komt aan alle vormen van intimidatie en criminalisering van de dorpsleiders en anderen uit de gemeenschap. Zoals Pak Armis vraagt:
"Luister niet alleen naar ons verhaal, maar vertel het vooral door. Niet alleen in West-Sumatra en Indonesië, maar verspreid het over de hele wereld."
– Pak Armis