Jeffrey, bewoner van district Merauke in Papoea, Indonesië, heeft een slecht gevoel over zijn toekomst. Hij ziet het Indonesische palmolie- bedrijf PT Bio Inti Agrindo (PT BIA) steeds meer van zijn regenwoud kappen. Hij vertelt:
"We maken ons grote zorgen om de grondstoffen in onze regio. De vertegenwoordigers van ons land hebben een overeenkomst met deze bedrijven getekend om hierheen te komen, maar het levert de lokale bevolking niks op. Er zijn geen banen bijgekomen, maar ons regenwoud verdwijnt wel. Wat houden we hier nog over?"
- Jeffrey
Jeffrey maakt zich terecht zorgen. Vanuit de lucht is duidelijk te zien dat dit bijzondere regenwoud in rap tempo wordt gekapt. Satellietbeelden tonen dat er tussen 2012 en 2017 een schokkende 27.000 hectare aan kostbaar regenwoud is gekapt, een oppervlakte groter dan de gemeente Amsterdam. En PT BIA is nog lang niet van plan te stoppen met kappen. Tussen november 2017 en januari 2018 kapte PT BIA nog eens 2.300 extra hectare van dit regenwoud.
Kap van het regenwoud, mede mogelijk gemaakt door ABN AMRO. In mei 2018 kwam pensioenfonds ABP in opspraak vanwege haar investeringen in dit bedrijf. Maar ook de ABN AMRO doet een duit in het zakje. Dit schandalig verwoesten van uniek regenwoud wordt mogelijk gemaakt door geld van ABN AMRO. Zo kocht ABN AMRO moederbedrijf van POSCO Daewoo, het bedrijf dat voor 85 procent eigenaar is van PT BIA.
Het Wereld Natuur Fonds heeft dit regenwoud van Nieuw- Guinea, waar de Indonesische provincie Papoea onderdeel van is, uitgeroepen tot één van de belangrijkste bossen ter wereld. Op dit eiland is namelijk vijf procent van alle dieren ter wereld te vinden, waarvan tweederde alleen op dit eiland leven. Bijzondere dieren als de grondkoeskoes, de kasuarisvogel en de paradijsvogel worden door de komst van palmolieplantages met uitsterven bedreigd. Zo is de goudmantelboomkangoeroe al een schokkende 99 procent van zijn leefgebied verloren.
Voordat PT BIA naar Papoea kwam, werd het land door gemeen- schappen zoals de Merind, Mandobo en Yeinan gebruikt. Zij zijn door het palmoliebedrijf verjaagd van hun eigen land. Een palmoliebedrijf is verplicht de bewoners goed te informeren over de plannen en hen in volledige vrijheid te laten beslissen over de mogelijkheid hun land te verkopen. Doordat dit niet is gebeurd, hebben mensen zoals Jeffrey al meer dan driekwart van hun land zonder hun toestemming zien verdwijnen. Door de kap van het regenwoud kunnen zij nu geen brandhout meer verzamelen. Ze kunnen niet meer jagen op wilde zwijnen en herten in het bos. En omdat er geen dieren meer zijn, kunnen zij deze ook niet meer verkopen op de markt. Hierdoor is hun inkomen verloren gegaan.
Alsof kappen nog niet genoeg is, verbrandt PT BIA ook nog stukken regenwoud. Dit is een gevaarlijke en vervuilende methode om het land klaar te maken voor het planten van oliepalmen. Deze methode is verboden in Indonesië. Maar daar trekt PT BIA zich niks van aan. In 2015 werden er meer dan 158 illegale brandhaarden op de plantage gesignaleerd.