In tientallen jaren is vrijwel het hele oosten van Paraguay ontbost. De grond waar kleine boeren en indianen sinds mensenheugenis van leefden, staat nu vol soja. Een groot deel daarvan verdwijnt in de magen van ons vee.
Midden tussen de uitgestrekte sojavelden ligt de kolonie Minga Porá, in 1989 gesticht door Geronimo Arevalo en een groep actievoerende campesinos (kleine boeren). Zijn familie woont er samen met zestig andere gezinnen. ‘Vroeger was hier uitsluitend bos’, vertelt Geronimo. ‘In dertig jaar tijd is alles verdwenen. In plaats van de eeuwenoude biodiversiteit is er nu nog maar één gewas: de sojaplant.’
Voor dit laatste stukje bosgrond hebben de campesinos hard moeten vechten, vertelt hij. ‘Wij hebben Minga Porá geclaimd omdat we geen land meer hadden. Alles werd opgekocht door de Braziliaanse sojaboeren. De regering wilde onze claim niet erkennen, maar na jarenlange strijd – politiek, juridisch en fysiek – kregen we het recht hier te blijven. Sindsdien is al meer dan de helft ervan verdwenen, alsnog verkocht aan de sojeros (sojaboeren).’ Dit komt doordat de boeren van Minga Porá te weinig land hebben om van te leven. Uit noodzaak doen ze waar ze zo fel tegen zijn: ze verhuren hun laatste stukjes grond aan de sojaboeren uit Brazilië. Want wat doe je als je voor 3,5 hectare € 1200 per jaar krijgt, terwijl je eigen maniokoogst in datzelfde jaar € 100 oplevert?
Aan de rand van Minga Porá ontmoeten we Sylvio Peralta. Tien jaar geleden, als jochie van negen, was hij aan het zwemmen toen een vliegtuigje de nabij liggende sojavelden besproeide. Een dag later was hij blind. Hij is het meest dramatische slachtoffer, maar bijna iedereen in de gemeenschap ondervindt gezondheidsproblemen van de bestrijdingsmiddelen: hoge bloeddruk, huidallergieën, hoofdpijn en voortdurende diarree. Inmiddels is het pesticidengebruik gereguleerd, maar controle is er niet.
Anders dan de gentechsoja zijn de gewassen van de campesinos niet resistent voor pesticiden. Hun oogsten lopen terug of mislukken. De giftige stoffen zitten in het grondwater en bovendien wordt het door de ontbossing steeds heter. ‘De bomen geven schaduw en verkoeling en trekken regen aan’, vertelt Victorino Giminez Roa. ‘Nu de meeste bossen weg zijn, zitten wij met veel te hoge temperaturen en droogte, waardoor onze gewassen slechter groeien.’
‘De expansie van de productie van sojabonen en de veehouderij in Paraguay is gebaseerd op de beroving van boeren- en indianengemeenschappen’, zegt Miguel Lovera, minister tijdens de enige socialistische regering die Paraguay gekend heeft. ‘Deze mensen worden sojavluchtelingen genoemd en eindigen in de omgeving van de grote steden. Ze krijgen een klein bedrag van de sojaboeren om hun land af te staan, maar dat geld is snel op. Ze zijn gedoemd tot een marginaal bestaan.’ De huidige minister van Landbouw heeft zich volgens hem gespecialiseerd in het stelen van geld dat is bestemd voor plattelandsontwikkeling. ‘Er zijn al honderden beschuldigingen tegen hem. Door corruptie worden ze niet in behandeling genomen.’
De inheemse bevolking lijdt nog het meest onder de snelle ontbossing. De regering doet niets om hen te compenseren. Géén nieuwe banen, géén scholing, en vooral géén alternatieve woonplekken. De afgelopen dertig jaar moesten veel indianen hun oorspronkelijke leefgebied verruilen voor de schaarse gebieden waar nog wel bos is.
In een klein tentenkamp zijn enkele indigenas, zoals de indianen in Paraguay genoemd worden, neergestreken. Teofil Cabral, zijn vrouw Maria Britez en hun drie kinderen leven van het verzamelen van lege flessen. Dat levert hooguit € 2 per dag op. De bossen waar ze woonden, werden voor hun ogen gekapt. Nu wonen ze in een schamele hut met een dak van landbouwplastic. Als de zon schijnt, is het te heet, als het regent oncomfortabel en ongezond. Zoals zij zoeken er vele families als nomaden in hun eigen land een onderkomen.
Pal tegenover het internationale vliegveld van Asunción woont Elvio Sosa, leider van de Mbyá-Guaraníindianen. Sojaboeren vielen twaalf jaar geleden zijn territorium binnen en lieten de hele gemeenschap onteigenen. Zijn huis werd in brand gestoken. Onder de rook van optrekkende vliegtuigen verbouwt hij nu weer maniok en maïs. ‘Daarvan kan ik niet leven, daarom schilder ik huizen. Het komt erop neer dat ik mijn hele verleden als indiaan moet vergeten. Het oude leven bestaat niet meer.’
Volgens Geronimo raakt dit ook ons. Als belangrijkste afnemer van soja draagt Nederland bij aan ontbossing, sociale ontwrichting, onevenwichtige landbouw en politieke spanningen in Zuid-Amerika. Geronimo: ‘De natuur is de basis van ons menselijk leven. Die komt via ons voedsel tot ons. Hier wordt de soja geproduceerd die jullie in Europa gebruiken voor jullie vee. Uiteindelijk gebruiken jullie het vlees en de melk van de koeien en varkens. Dus het komt allemaal bij jullie terecht. Als je de natuur vervuilt, dan vervuil je de mensheid.’
Afbeelding: Campesino Geronimo Arevalo verzet zich met hand en tand tegen de corrupte regering en de sojaboeren. ‘Als we onze grond kwijtraken, verliezen we onze onafhankelijkheid.’
Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?