Reisverslag van een sojaboon

Ons land wordt overspoeld door een vloedgolf van Zuid-Amerikaanse sojaboontjes. Via de haven van Rotterdam vinden ze hun weg naar de voederbakken van ons oer-Hollandse vee. Een sojaboon uit Paraguay wist aan die massastroom te ontkomen. #veevoer

Pieter-Bas van Wiechen
Amsterdam

‘Psst, kom eens hier!’ Terwijl de zon zijn goudgele vloed over de velden uitwierp, wenkte mijn grootvader me. Hij wilde mij, een nauwelijks ontkiemd boontje, iets vertellen. ‘Weet je jongen, wij van het sojageslacht zijn niet zómaar planten. Wij zijn een soort met een lange en roemruchte geschiedenis.’ Hij schraapte zijn keel en ging verder: ‘Onze wortels liggen aan de andere kant van de wereld, in China, waar wij ooit met tarwe en rijst tot de heilige gewassen behoorden. Er werden heerlijke gerechten van ons gemaakt. Dat ging goed totdat een groot deel van onze voorouders China verliet. Toen is de ellende begonnen.’

Mijn grootvader liet een lange stilte vallen. ‘Steeds meer sojabonen vielen voor die genetisch gemanipuleerde types. Sterke figuren, maar met een karakter dat geen rekening houdt met zijn omgeving. Iedereen wil ons hebben, schreeuwen de sojabonen tegenwoordig. Dus kappen ze bomen en planten ze zich voort, van hier tot aan de horizon en als het aan hen ligt nog verder. Maar waarvoor? Niet voor overheerlijke gerechten.’

Maniok

Grootvader boog zich naar mij toe en fluisterde: ‘Ik heb gehoord dat de meesten van ons naar Europa worden verscheept en ze daar verpulverd worden tot veevoeder. Als ik jou was zou ik dat niet afwachten. Ga hier weg en zoek uit wat er met ons gebeurt!’ De blik van mijn grootvader was duidelijk en dwingend. Na wat lichte twijfel liet ik mij van de stengel glijden en zette het op een lopen.

De hele nacht liep ik door velden vol soortgenoten. Bestaat er wel zoiets als een wereld zonder sojabonen? Bij het krieken van de ochtend was er eindelijk iets anders te zien. Een zanderige weg met een bankje ernaast, een bord met het woord “bushalte” en een oudere dame met een wandelstok. ‘Gaat hier de bus naar de wijde wereld?’ vroeg ik de dame. ‘De wijde wereld? Die is hier, maar ook elders.’
‘Bent u er wel eens geweest?’
‘Nee, het merendeel van de wijde wereld heb ik nooit gezien. Ik woonde altijd hier en ga alleen soms even naar de stad, zoals nu. De wijde wereld kwam wel naar mij toe en nam me alles af: mijn huis, mijn grond, mijn werk en uiteindelijk ook mijn ogen.’

Ik keek naar de dame en zag inderdaad dat haar ogen leeg het niets in staarden. ‘Ooit stond hier een een dicht woud, waar ik woonde met mijn ouders, broers en zussen. We verbouwden maniok. Het regende heel vaak en soms wel een week lang.’

Pesticiden

In de verte kwam in een wolk van zand de bus aanrijden, we stapten in en de oude dame vervolgde haar relaas. ‘Toen kwamen de mannen met hun machines, geld en praatjes. Ze kapten de bossen om ons dorp heen en plantten overal sojabonen, een gewas dat wij helemaal niet kenden. Zo verdween ons dierbare bos, met al die planten en dieren die wij aten. Niet veel later verkochten of verhuurden steeds meer buren hun grond aan die mannen. Steeds vaker vlogen er vliegtuigjes met pesticiden over ons land. Dat spul zorgde ervoor dat steeds meer van onze gewassen niet meer groeiden. En toen die fatale dag in mei, ik liep dwars door de velden naar huis. Er kwam een vliegtuig over en het spul kwam zo in mijn gezicht. Toen werd het donker voor altijd.’

Verpulverd

Een traan biggelde langs de wang van de dame naar beneden. Ik wilde mijn excuses aanbieden, maar bedacht toen dat ze toch niet kon zien dat ik een sojaboon was. Ik nam haar troostend in mijn armen en keek naar buiten waar velden vol soortgenoten voorbijgleden.

Eenmaal aangekomen in de stad, besloot ik meteen verder te reizen naar Europa. Het werd Amsterdam. Terwijl we opstegen zag ik dat er in mijn land nauwelijks tot geen bos meer over was. In Nederland zag ik hoe miljoenen van mijn soortgenoten van een containerschip naar een fabriek werden gebracht. Daar werden ze verpulverd. Mijn maag draaide zich om.

Ik spring op de bumper van een vrachtwagen die met de overblijfselen naar het platteland rijdt. Daar zie ik hoe de soja in voederbakken wordt gestort. Al mijn broeders en zusters omgebracht voor een overdaad aan vlees en zuivel. Allemaal ten koste van de kleine boertjes en van planten diersoorten in mijn land.

Ziek van verdriet neem ik een aanloop en spring in de voederbak. Er komt een grote neus met een enorme tong op mij af.

Word lid van Milieudefensie

Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?

Loading...