De belasting op energie moet radicaal eerlijker

De belasting op energie moet veel eerlijker. Zo voorkomen we verdere inkomensongelijkheid en komen de klimaatdoelen weer in zicht, stelt Donald Pols. De Tweede Kamer spreekt vandaag over de klimaatnota.

Al sinds 1996 is de belasting op energieverbruik de belangrijkste maatregel om minder gas- en stroomverbruik te stimuleren. En zo gevaarlijke klimaatverandering te stoppen.

De helft van de energierekening bestaat uit belasting, maar in de praktijk pakt dat oneerlijk uit. Vooral mensen met een kleine portemonnee worden hierdoor namelijk hard geraakt. Zij zijn een veel groter deel van hun besteedbaar inkomen kwijt aan energiebelasting dan mensen met hogere inkomens. Andersom voelen rijkere Nederlanders de hoge prijzen amper, want zij zijn daaraan maar een klein deel van hun inkomen kwijt.

Het logische gevolg is dat mensen met lage inkomens hun uitstoot flink verminderen (42 procent) en mensen met hoge inkomens dat amper doen (3 procent), blijkt uit nieuw onderzoek van het economisch onderzoeksbureau Ecorys. Terwijl de mensen met een hoog inkomen ook al veel meer vervuilen. De uitstoot van iemand uit de rijkste 1 procent van Nederland is 70.000 kilo CO2 per jaar. Onder mensen met een inkomen uit de onderste 50 procent is dat 7000 kilo.

Ondertussen gaan subsidies en belastingkortingen vooral naar de rijkste mensen. Dit geldt niet alleen voor isolatiesubsidie, maar ook voor energiebelasting en de motorrijtuigenbelasting. En dat terwijl de energiearmoede in Nederland verder oprukt en steeds meer mensen in de verdrukking raken. Om ze daarvoor te behoeden, grijpt het kabinet naar draconische maatregelen. Zo moet het instellen van maximumprijzen huishoudens beschermen tegen extreem hoge energieprijzen. De kosten worden geschat op 23,5 miljard euro. Ter vergelijking: er is zeven keer minder geld (3,35 miljard euro) gereserveerd om 2,5 miljoen huizen te verduurzamen. Terwijl het prijsplafond op de lange termijn niets oplevert.

Gelukkig is er een eerlijker en beter alternatief: de getrapte belasting. Een belastingvrije basisvoorziening die niemand in de kou laat zitten en mensen met lage inkomens ontziet. In dit stelsel wordt belasting steeds hoger naarmate het energieverbruik stijgt. Zoals grootverdieners bij de inkomstenbelasting ook relatief meer belasting betalen. Dit kan kostenneutraal: de prijsprikkel ligt bij de grootverbruikers, waardoor je klimaateffectiviteit realiseert en de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

In de lucht zijn de verschillen nog veel groter. De 8 procent van de bevolking die het meest vliegt, zorgt voor liefst 40 procent van de vervuiling. Juist deze veelvliegers lijken ongevoelig voor een platte belasting op tickets. Een veelvliegersheffing die oploopt met het aantal vluchten of gevlogen kilometers is eerlijker en effectiever. De hoge inkomens rijden ook de meeste kilometers op de weg.

Ook daarvoor zou een progressieve belasting meer effect hebben, al moet wel gecorrigeerd worden voor de regio. Daar zijn de alternatieven en de afstanden namelijk van een andere orde dan in de Randstad. In de afgelopen dertig jaar hebben de rijkste Nederlanders voor de hoogste uitstoot én de minste reductie gezorgd, maar wel het meeste klimaatgeld gekregen. Dat is oneerlijk en bovendien onnodig. Goed klimaatbeleid kan de kloof tussen arm en rijk verkleinen. Maar dan moet het geld wel naar de juiste inkomensgroepen gaan.

Dit artikel verscheen 30 november in het Algemeen Dagblad.

Foto bovenaan: Vliegtuigen en auto's. Voor rijke mensen zou een progressieve belasting op vliegen en gereden kilometers meer effect hebben. © Gilbert Sopakuwa

Word lid van Milieudefensie

Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?

Loading...