“We zijn afhankelijk van China, daar moeten we mee leren leven”

Hoe is China zo dominant geworden in groene technologie? En hoe opereert het Chinese regime? Met deze vragen houdt de Duitse analist Nis Grünberg zich al twee decennia bezig. “De realiteit dat China veel machtiger is dan de EU, is bij veel Europese politici nog steeds niet doorgedrongen.”

0f578e8f-8525-43c0-ba74-6cda91975ebe.png

De Europese verkiezingen van deze maand werden beheerst door nationale thema’s, migratie en landbouw. Toch stond er wel degelijk meer op het spel, de toekomst van de Green Deal bijvoorbeeld. “Het is een ongemakkelijke waarheid waar de EU nu eindelijk achter is gekomen”, zegt Nis Grünberg, hoofdanalist bij het Duitse onderzoeksinstituut en China-denktank Mercator Institute for China Studies (MERICS) in Berlijn. “China is oppermachtig binnen de grondstoffenketens voor groene technologie.”

MERICS is net verhuisd naar een nieuw kantoor en heeft daarom een borrel georganiseerd. In de centrale conferentieruimte is het een kakofonie van verschillende talen en worden overal visitekaartjes uitgewisseld. Aan het einde van de straat staat de Berlijnse Fernsehturm die boven de hele stad uittorent. Grünberg maakt deel uit van de Deense minderheid die sinds de jaren 20 van de vorige eeuw in het noorden van Duitsland woont. In het verleden deed hij onderzoek aan de Copenhagen Business School, studeerde aan de universiteit van Shanghai en was jarenlang werkzaam voor een Chinees-Deens samenwerkingscentrum in Beijing. Hij verdiende er zelfs een tijd zijn geld als toeristengids en leerde zo het hele land kennen.

Mis je China?
“Ik mis het land, de mensen en het eten. Maar in Beijing zelf is de sfeer veel politieker dan vroeger. De meeste plekken waar ik vroeger graag kwam, zoals sommige concertzalen, zijn inmiddels verdwenen. Ik bestudeer het land nu zo'n 20 jaar en focus me met name op hoe de Chinese Communistische Partij (CCP) functioneert, wat hun missie is, hoe de interne organisatie in elkaar steekt en wat ze op dit moment aan het doen zijn. Ik vind het fascinerend hoe een maatschappij die georganiseerd is rond heel andere culturele en politieke normen dan de onze, toch oplossingen voor dezelfde problemen kan vinden.”

Dat klinkt onschuldig, maar de Europese Unie heeft China in 2019 omgedoopt tot ‘systeemrivaal’ en de spanning tussen China en de Verenigde Staten loopt op.
“Europa reageert te langzaam en verdeeld op China. De realiteit dat China veel machtiger is dan de EU, is bij veel Europese politici nog steeds niet helemaal doorgedrongen. Overigens verschillen de Verenigde Staten en China veel minder van elkaar dan ze zelf zouden willen. Het idee dat het individu verantwoordelijk is voor zijn eigen succes en de hoge tolerantie voor ongelijkheid zie je in beide landen sterk terug. De Chinezen beweren dan wel dat ze geen imperialisten zijn, maar ook zij zijn niet gevrijwaard van de neiging om te willen overheersen. Het verschil is dat Amerikanen doorgaans als een soort missionarissen te werk gaan en de Chinezen simpelweg aan de wereld proberen te laten zien dat hun model beter werkt.”

“De VS en China verschillen veel minder van elkaar dan ze zelf zouden willen”

Dat model is gebaseerd op een vreemde kruisbestuiving van zorgvuldige staatsplanning en experimenteerdrift. In 1979 opende toenmalig CCP-leider Deng Xiaoping de allereerste Speciale Economische Zone (SEZ) – een gebied bij de grens van Hongkong waarbinnen bijzondere wetten gelden die buitenlandse investeringen aantrekkelijker maken. Sindsdien is communistisch China uitgegroeid tot de werkplaats waarop het mondiale kapitalisme drijft. Miljoenen Chinezen zijn uit de armoede getrokken en het land is inmiddels de tweede economie ter wereld. Maar het regime wil meer dan de fabriek van de wereld zijn. Via een ingewikkeld web van staatsbanken, staatsbedrijven, financieringsconstructies, buitenlandse overnames en politieke strategieën moet China voor 2049 een mondiale hightech supermacht worden. Zo moet de massaproductie van kleding, meubels en elektronica definitief vervangen worden door dominantie in zonnepanelen, elektrische auto’s en lithiumbatterijen.

Hoe afhankelijk is Europa nu van China?
“80 procent van alle zonnecellen wordt in China geproduceerd en 90 procent van alle industriële magneten die gebruikt worden in windmolens komt er vandaan. De raffinage van bijna alle zeldzame aardmetalen wordt gedaan door Chinese bedrijven. Dat zijn extreem energie-intensieve processen die in Europa vanwege de hoge energieprijzen een fortuin zouden kosten. Dat Europa afhankelijk is geworden van China is allang een feit. Daar moeten we mee leren leven.”

Eind 2019 presenteerde de Europese Commissie haar Green Deal: een masterplan voor de verduurzaming van de economie en het energiesysteem in de EU. Om kolenmijnen en gascentrales te kunnen sluiten, moeten er echter wel voldoende zonneparken of windturbines beschikbaar zijn. Daarvoor is veel staal nodig en China is de grootste staalexporteur ter wereld. Verder domineren de Chinezen zowel de grondstoffenmarkten voor indium en silicium, als de productie van de zonnepanelen die daarmee gemaakt worden. Ook neodymium, een zeldzaam aardmetaal dat nodig is om industriële magneten te maken, wordt voor 89 procent in China geraffineerd. En op de kopermarkt is China tevens een wereldspeler.

Volgens cijfers van de Europese Commissie komt 80 procent van de Europese lithiumbehoefte uit Chili en wordt 63 procent van alle wereldwijd beschikbare kobalt gewonnen in Congo. Maar het overgrote deel van die kobalt gaat linea recta naar raffinaderijen in China en ook in de lithiumketen doen Chinese bedrijven doorgaans de verwerking.

Hoe is dat zo gekomen?
“Binnen de meeste gevestigde industriesectoren waren westerse bedrijven historisch het grootst. Maar de ontwikkeling van green tech is relatief nieuw, en dus kon China direct bij de beginfase inspringen. Sterker nog, ze zijn begonnen met de massaproductie van zonnepanelen toen die dingen in Europa nog helemaal niet populair waren. Hetzelfde geldt voor de batterijen die wij nú massaal nodig hebben om windenergie te kunnen opslaan.”

Zien we een toekomst tegemoet waarin de EU afhankelijk is en blijft van China? 
“De vraag die we onszelf moeten stellen, is wanneer we té afhankelijk worden. Toen China nog gewoon televisies of goedkope auto-onderdelen produceerde die onze bedrijven hier in elkaar konden zetten, vonden we het prima. Massaproductie en goedkope arbeid zijn altijd belangrijke pilaren geweest onder het Chinese ontwikkelingsmodel en daar gaan ze niet nu mee stoppen. Er is nu eenmaal geen land ter wereld dat zo snel een nieuwe industrie uit de grond kan stampen als China. De dominantie in groene technologie is mede te danken aan de enorme staatsinvesteringen die de CCP doet. Voor het leiderschap in Beijing bestaat er geen onderscheid tussen klimaatbeleid, handel en financiële politiek.”

Mercator Institute for China Studies
Het MERICS is een onafhankelijke denktank gespecialiseerd in alles wat met China te maken heeft. Het instituut is in 2013 opgericht en brengt advies uit aan diverse Europese regeringen, organiseert briefings en seminars, analyseert Chinese beleidsdocumenten en pluist uit wat er precies besproken wordt tijdens de partijcongressen van de Chinese Communistische Partij (CCP). De belangrijkste financier en enige aandeelhouder is een privéstichting van de uit industriestad Duisburg afkomstige handelsfamilie Schmidt.

Dat de Chinese staat en markt met elkaar verweven zijn, wordt in Washington en Brussel met argusogen bekeken.
“Het Westen vindt dat China valsspeelt door de economie centraal aan te sturen. De Chinezen zien dat uiteraard anders. Zij vinden dat ze een unieke institutionele set-up hebben weten te creëren die heel succesvol is. China zal áltijd actieve industriepolitiek blijven bedrijven en een mercantilistisch beleid (economisch beleid waarbij export gemaximaliseerd en import geminimaliseerd wordt, en sprake is van grote overheidsbemoeienis – red.) voeren. Daarmee worden door de staat geselecteerde industrieën tot leiders op de wereldmarkt gemaakt. De vraag is hoe wij daarmee omgaan, want het punt dat het Westen aan China kan vertellen wat het moet doen, zijn we allang voorbij.”

Heeft de Russische invasie in Oekraïne ons niet laten zien hoe risicovol het is om zo afhankelijk te zijn van een buitenlandse mogendheid?
“China is geen Rusland, al bestaat het gevaar dat ook China uitgroeit tot een geopolitieke tegenstander van formaat. Belangrijker is dat de EU op dit moment niet de financiële middelen heeft om volledig onafhankelijk te worden van het land. We hebben de meest vervuilende productie al jaren geleden uitbesteed aan China. Dat stelt ons nu voor de vraag hoe haalbaar het is om zulke zware industrie terug te verplaatsen. We realiseren ons niet hoe vervuilend en duur het is om zeldzame aardmetalen te raffineren. En dan heb ik het er nog niet eens over dat geen enkele Europeaan een mijn in zijn achtertuin wil.”

Dat klinkt een beetje alsof wij de Chinezen opzadelen met vervuiling om hier te kunnen verduurzamen.
“Jaren geleden stond geen enkel Chinees bedrijf stil bij de vervuiling van een rivier bij het verwerken van mineralen of ertsen. De regels om watervervuiling, luchtverontreiniging en vervuilde bodems tegen te gaan zijn inmiddels ook in China strakker geworden. Er zijn lagere toegestane niveaus voor vervuilende stoffen in afvalwater, er worden vaker filters gebruikt, meer materiaal wordt hergebruikt en de overheid controleert steeds actiever of bedrijven zich daaraan houden. Tegelijkertijd is er nog een lange weg te gaan voordat de milieuschade die is aangericht, ook weer is opgeruimd.”

Om de afhankelijkheid van China te verkleinen, is de Europese Commissie onlangs met twee wetsvoorstellen gekomen. De ­Critical Raw Materials Act (CRMA) moet ervoor zorgen dat ­Europa weer ‘autonoom’ wordt wat betreft de ‘kritieke materialen’ die nodig zijn voor vijftien groene sleuteltechnologieën. Ook moet de verwerking van ruwe grondstoffen weer deels op Europees grondgebied gaan plaatsvinden. De Net Zero Industry Act (NZIA) stimuleert daarnaast grotere investeringen in raffinagefaciliteiten, zonnecelfabrieken, batterijproductie en waterstoftechnologie.

“China begon de massaproductie van zonnepanelen toen ze in Europa nog helemaal niet populair waren”

Waar moet het Westen snel grote stappen in zetten, denk je?
“We moeten in de EU met name opschieten met onze opslagcapaciteit voor hernieuwbare energie. Batterijen kunnen echt verschil maken. Californië had in 2020 nagenoeg geen batterijcapaciteit. In april van dit jaar kwam daar voor het eerst de meeste elektriciteit uit batterijen. Als je duurzaam opgewekte energie kunt opslaan, hoef je ook geen gascentrales meer te laten draaien op het moment dat het niet waait en er geen zon is. Maar om op dat punt te komen, moet er heel snel veel geld op tafel komen. En dat is precies waar het Chinese model efficiënter werkt dan het onze.

Het Chinese ontwikkelingsmodel is veel sneller dan de marktwerking waarvan wij onszelf afhankelijk hebben gemaakt. Zij hebben binnen 30 jaar auto’s weten te ontwikkelen die kunnen concurreren met een instituut als Mercedes. Dat kan alleen omdat de staat het Chinese bedrijfsleven stuurt en subsidieert. De Europese politieke top klaagt daar vooral over, maar zou natuurlijk ook eens kunnen bestuderen waarom dat zo goed werkt. Zelfs de Amerikanen hebben de Chinese industriepolitiek al deels overgenomen en investeren miljoenen in de ontwikkeling van schone energie. Dat gaat stukken verder dan wat de Europese Commissie probeert. In de EU willen we eigenlijk nog steeds geen geld uitgeven omdat het begrotingstekort dan te veel zou oplopen.”

En tot die tijd moeten we onze afhankelijkheid van China accepteren?
“We hebben de neiging om onze verhouding tot China vooral vanuit het veiligheidsperspectief te benaderen. Daarmee verliezen we het klimaatargument uit het oog. In 1994 hadden we nog de tijd gehad om zelf te bouwen aan groene industriesectoren. Nu kan dat niet meer, de urgentie is te hoog. De klimaatcrisis is de grootste uitdaging waar we als mensheid voor staan en dankzij de Chinezen hebben we de beschikking over goedkope hernieuwbare technologie. Voor de EU is het niet onverstandig om te zorgen dat er alternatieven komen voor Chinese productie. Afhankelijk zijn van een land dat steeds autoritairder wordt, is nu eenmaal risicovol. Maar we moeten ook inzien dat we niet in een ideale wereld leven – en we hebben nu geen alternatief. Dat betekent dat de EU ook actieve en sturende industriepolitiek moet gaan bedrijven. De onzichtbare hand van de markt werkt al jaren niet om bedrijven ertoe te verleiden voldoende te investeren in groene technologie.”

Dit artikel staat in ons magazine Down to Earth. Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.

Beeld bovenin: Portret van Nis Grünberg. © Bettina Ausserhofer
Loading...