Wie in de archieven van 50 jaar Down to Earth duikt, ziet dat de milieubeweging weliswaar allerlei successen heeft geboekt, maar in essentie de strijd aan het verliezen is. Hoe moet het verder met de milieubeweging?
Hoe ziet de toekomst er dan uit? “De milieubeweging kan een overkoepelend verhaal ontwikkelen dat uitdagingen en oplossingen met elkaar verbindt.”
Bomenkap van Amelisweerd tot aan de Amazone, de uitbreiding van Schiphol, kernenergie, uitstervende diersoorten, vervuilende multinationals en ga zo maar door. De afgelopen 50 jaar zijn ze tientallen keren besproken in dit magazine en nog altijd zijn deze thema’s hoogst actueel. Wat wil dat zeggen? Dat Down to Earth bestaansrecht heeft? Of juist niet? Want wat hebben al die interviews, analyses en reportages nu eigenlijk echt bijgedragen aan het beschermen van het leven op aarde?
Natuurlijk heeft de milieubeweging veel bereikt. In 1972 betekende het woord ‘milieu’ waar je vandaan kwam. Rokende schoorstenen stonden in de naoorlogse periode niet voor vervuiling, maar voor welvaart. Er was geen milieuwetgeving, geen aandacht voor natuurbescherming op school en van recycling had nog bijna niemand gehoord. Wie weet hoe de wereld er uit had gezien als de milieubeweging niet had bestaan.
In 1972 betekende het woord 'milieu' waar je vandaan kwam
Maar toch. Het klimaatprobleem is een klimaatcrisis geworden, het aantal diersoorten dat met uitsterven wordt bedreigd is opgelopen tot dik een miljoen, de oceanen verzuren en zijn overspoeld met plastic, het leven in de bodem raakt uitgeput, de luchtkwaliteit in onze steden is ziekmakend en steeds meer landen kampen met zoetwatertekorten. Kortom: ondanks de goedbedoelde inspanningen van de milieubeweging zijn de problemen alleen maar groter en complexer geworden.
“Tot die conclusie zijn we ook gekomen,” vertelt Donald Pols, directeur van Milieudefensie. “De milieubeweging is heel succesvol geweest in symptoombestrijding, maar de onderliggende oorzaak van al die milieuproblemen, het neoliberalisme, hebben we niet aangepakt. Daardoor komen er voortdurend nieuwe problemen bij.”
Sinds het Akkoord van Parijs in 2015 richt Milieudefensie zich volledig op het bestrijden van het neoliberalisme, het gangbare politiek-economische model waarbij economische groei centraal staat en multinationals alle ruimte krijgen. Ook als dat ten koste gaan van mens en milieu. Pols: “Het meer-is-beter denken zit overal, in ons politieke systeem, in onze economie, in de wetenschap, de zorg en het onderwijs. Dat moet veranderen.”
De grote vraag is natuurlijk: hoe verander je dat? Het neoliberalisme bestrijden is immers nogal abstract en het bekt ook niet zo lekker als, pak ’m beet, het beschermen van de Amazone. Pols knikt instemmend. “We staan bij wijze van spreken voor een huizenhoge machine en vragen ons af aan welke knoppen we moeten draaien om het systeem daadwerkelijk te veranderen.”
Eén van die knoppen lijkt Milieudefensie te hebben gevonden: rechtszaken voeren tegen multinationals wier klimaatbeleid het Akkoord van Parijs ondermijnen. In de klimaatzaak tegen Shell slaagden Milieudefensie en zes andere (milieu-)organisaties erin om de rechter te overtuigen dat Shell haar klimaatbeleid in lijn moet brengen met het Akkoord van Parijs — een historische overwinning voor de milieubeweging.
Inmiddels heeft Milieudefensie nog 29 andere multinationals gevraagd om hun klimaatplannen openbaar te maken. Sinds de Klimaatzaak tegen Shell begrijpt elk bedrijf dat dat verzoek niet vrijblijvend is. Bedrijven die hun CO2-uitstoot niet voldoende naar beneden brengen en daarmee gevaarlijke klimaatverandering dichterbij brengen, kunnen vroeg of laat een dagvaarding verwachten.
“Multinationals zijn zo groot en machtig”, verklaart Pols de focus op grote bedrijven om verandering te realiseren. “Als zij veranderen, verandert alles om hen heen mee. Hun toeleveranciers, hun afnemers, hun concurrenten, hun lobby en dus de politiek.”
Roger Cox, de advocaat die Milieudefensie bijstond in de zaak tegen Shell, beaamt dat. “Klimaatzaken zorgen ervoor dat systeemspelers, zowel overheden als grote bedrijven, op hun verantwoordelijkheid worden gewezen.” Klimaatrechtszaken zijn volgens Cox dan ook “een cruciaal instrument” voor systeemverandering. Naast het directe effect ziet de jurist dat ze ook een ondersteunend effect hebben op andere bewegingen die het systeem fundamenteel proberen te veranderen.
Cox noemt de aandeelhouders die bedrijven om klimaatactie vragen, zoals Follow This, de beweging die desinvesteringen in de fossiele sector aanjaagt en de wetenschappers die de carbon bubble op de kaart hebben gezet. “Dit alles en meer is nodig om de Parijs-doelstellingen te halen”, concludeert Cox.
Wat moet er dan nog meer gebeuren? Pols ziet nog een andere knop waaraan de komende jaren gedraaid moet worden om het systeem te veranderen: de milieubeweging moet een veel bredere achterban opbouwen.
“Mensen met modale en lage inkomens lijden het meest onder het neoliberalisme: zij wonen doorgaans in slecht geïsoleerde, ongezonde huizen, leven in energie-armoede, werken in slechtere omstandigheden, eten ongezonder en leven gemiddeld korter dan mensen met hoge inkomens.
Klimaatmaatregelen moeten dus in ieder geval ook ten goede komen aan mensen met een kleine beurs, klimaatrechtvaardigheid noem ik dat. We moeten naar een systeem waarbij de breedste schouders, die ook de meeste CO2 uitstoten, de zwaarste lasten dragen.”
Momenteel is dat niet het geval, integendeel. Mensen die zelf kunnen investeren in de verduurzaming van hun eigen huis krijgen duizenden euro’s isolatiesubsidie, terwijl huurders het moeten doen met een tochtstrip. Pols: “Als de elitaire milieubeweging niet transformeert tot een brede maatschappelijke beweging, dan gaan we het klimaatprobleem niet oplossen.”
De eerste stappen in die richting heeft Milieudefensie inmiddels gezet. Zo wordt er samengewerkt met de Woonbond, de organisatie die de belangen van huurders vertegenwoordigt. En met vakbond FNV om de isolatie van huurwoningen te versnellen, zonder dat de huren omhooggaan.
Ook is de dialoog gezocht met werknemers van Shell en de 29 bedrijven die recent zijn aangeschreven om te praten over hun klimaatplannen. Pols: “Ik zie de werknemers van vervuilende bedrijven als bondgenoten. Neem Schiphol, een van de 29 bedrijven die we om hun klimaatplannen hebben gevraagd.
Als het aantal vluchten op Schiphol in 2030 is gehalveerd, omdat er alleen nog maar intercontinentaal wordt gevlogen – wat ik hoop – dan wordt er veel minder fijnstof uitgestoten en gaat de gezondheid van de medewerkers van Schiphol er enorm op vooruit. Opvallend genoeg heeft ook de vakbond van Schiphol aangegeven dat ze bereid zijn om na te denken over minder vliegbewegingen.”
Het aantal vluchten op Schiphol halveren, hoe realistisch is dat? Pols gelooft dat het kan. “Onze campagne voor klimaatverantwoordelijkheid wordt breed gesteund. Daarnaast ziet het bedrijfsleven op tegen meer rechtszaken. Die schaden hun imago en creëren onduidelijkheid. Door de rechtszaken ontstaat druk van het bedrijfsleven op de overheid om in te grijpen. Ik verwacht dat de politiek dat uiteindelijk ook zal doen.”
Er zijn inderdaad al signalen dat de bedrijvenlobby verandert. In de Agenda 2030 van VNO-NCW en MKB Nederland, getiteld ‘Ondernemen voor brede welvaart’, staat onder meer dat “ondernemingen de verantwoordelijkheid nemen voor de externe effecten van hun handelen en transparant zijn over hun doen en laten.”
En specifiek over Schiphol schrijft de werkgeversorganisatie dat de luchthaven zijn “intercontinentale netwerk moet versterken” en er “betere en meer ov-verbindingen moeten komen met grote steden tot 700 kilometer afstand”. Ook lijkt het erop dat de politiek in beweging komt.
Sinds 2019 wordt in Brussel onder leiding van Eurocommissaris Frans Timmermans gewerkt aan een klimaatneutraal Europa. En in Nederland lijkt de urgentie eindelijk doorgedrongen nu het kabinet 35 miljard euro heeft uitgetrokken voor een klimaatfonds.
Rechtszaken voeren tegen multinationals, een inclusieve milieubeweging vormen: wat kan de milieubeweging nog meer doen om het systeem te veranderen? En hoe ziet de toekomst er straks dan uit? Plannen en concepten zijn er genoeg. Er wordt veel geschreven – ook in dit blad – over de circulaire economie, over nature based solutions en de true price-beweging.
Ook alternatieven voor het Bruto Nationaal Product zijn populair, zoals de Genuine Progress Indicator die een brede definitie van welvaart meet. Verder zijn er plannen om ecocide strafbaar te stellen, rivieren, bossen en bergen rechten te geven en de helft van de aarde tot beschermd gebied te verklaren.
Volgens Nele Mariën, coördinator bossen en biodiversiteit bij Friends of the Earth International, moet de milieubeweging oppassen om deze modieuze concepten klakkeloos te omarmen. “Neem het idee dat de helft van de aarde beschermd moet worden. Klinkt mooi, maar gaan we dan mensen wegjagen van de plek waar ze wonen? Wie gaat beslissen welke mensen plaats moeten maken? En wat doen we met de andere helft van de aarde? Kunnen we daar gewoon doorgaan met vervuilen?
Het bekt lekker, maar het gaat nooit werken.” De Vlaamse herinnert zich de grote biodiversiteitsconferentie in Rio de Janeiro in 2012. “Daar sprak iedereen over decoupling, de noodzaak om economische groei op een of andere manier los te koppelen van de groei van CO2-uitstoot. Hoor je daar ooit nog iemand over?”
"De helft van de aarde beschermen klinkt mooi, maar gaan we de mensen die daar wonen dan wegjagen?"
In plaats van ons te laten verleiden door allerlei nieuwe ideeën, wijst Mariën liever op een indrukwekkend getal: 80 procent. “80 procent van de biodiversiteit die nog over is, bevindt zich in gebieden waar inheemse groepen wonen. Zij zijn onbetwist de beste natuurbeschermers ter wereld. Dat moeten we erkennen.”
Op sommige plekken wordt die inheemse kennis al op waarde geschat en benut. Zo worden 78 natuurreservaten in Australië beheerd door de oorspronkelijke bewoners, die daarmee bijna de helft van alle beschermde natuurreservaten in Australië onder hun hoede hebben. Dat biedt hun de mogelijkheid om de kennis en het management van het land over te dragen aan toekomstige generaties. En daar profiteert heel Australië van, weet Bas Verschuuren, die hier vanuit Wageningen University & Research onderzoek naar doet.
“In die natuurreservaten wordt het landschap onder meer met gecontroleerde branden beheerd, waardoor mensen er minder last hebben van de allesvernietigende bosbranden zoals die elders in Australië veelvuldig voorkomen. Die kennis wordt uitgewisseld met andere natuurbeheerders. Die uitwisseling is overigens wederzijds, beide kennissystemen hebben veel te bieden.”
De Australische aanpak is een voorbeeld van convivial conservation, een kijk op natuurbescherming die ervan uitgaat dat de mens in harmonie kan en moet samenleven met de natuurlijke omgeving. Verschuuren spreekt graag van reculturing. De biodiversiteit van een landschap is niet altijd gebaat bij de afwezigheid van mensen – de gedachte achter rewilding – en zogenaamde ‘wildernis’ wordt bovendien soms al duizenden jaren door mensen gecultiveerd.
Harmonie tussen mens in natuur is niet iets voor alleen het platteland, maar ook voor steden. Net zoals er plek moet zijn voor mensen in de wildernis, moet er ook ruimte gemaakt worden voor natuur in de stad. Dat laatste is ingrijpend voor een dichtbevolkt land als Nederland, maar er wordt volop aan gewerkt.
Illustratie uit ‘De stad van 2120: natuurlijk!ʼ Wageningen University & Research
Zo publiceerden zeventien wetenschappers van Wageningen University & Research in februari een visie op de stad Arnhem in 2120. De onderzoekers schetsen een stedelijk natuurgebied met houten wolkenkrabbers, drijvende woningen, groene daken, schone lucht, meertjes waar vogels broeden en edelherten die in het bos en op de oevers van de rivier struinen. ‘Eén ding is zeker: in zo’n stad is het heerlijk wonen’, schrijven ze in de inleiding.
Met zulke langetermijnvisies bewijzen wetenschappers en kunstenaars Nederland een belangrijke dienst, vindt Floris Alkemade, voormalig Rijksbouwmeester en schrijver van De toekomst van Nederland: de kunst om van richting te veranderen.
“We hebben verbeeldingskracht nodig om ons verlangen naar verandering aan te wakkeren”, zegt Alkemade. “De milieubeweging weet de urgentie van de problemen goed duidelijk te maken, maar een aanlokkelijk perspectief ontbreekt. Als je de massa mee wilt krijgen, heb je een goed verhaal nodig. Dan moet je duidelijk maken dat verandering pijn zal doen, maar dat we er allemaal veel levenskwaliteit voor terugkrijgen.”
De succesvolle klimaatzaken die Urgenda en Milieudefensie hebben gevoerd, ziet Alkemade als “een kwart” van dat verhaal. “De rechtszaken tonen het schandelijk ontbreken van politieke daadkracht. Een blamage en dus uitermate effectief om de politiek in beweging te krijgen. Maar daarmee ligt er nog geen plan om de problemen op te lossen. Ministeries zijn daar ook niet op ingericht, ze werken in sectoren waarbij de oplossing van de een vaak het probleem van de ander vergroot.”
Volgens Alkemade, die als Rijksbouwmeester tussen 2015 en 2021 vrijwel dagelijks in gesprek ging met allerlei mensen over de toekomst van Nederland, ligt daar een kans voor de milieubeweging.
“De milieubeweging kan een overkoepelend verhaal ontwikkelen dat sectoren, uitdagingen en oplossingen met elkaar verbindt. Neem het woningtekort, eenzaamheid onder ouderen, klimaatverandering en biodiversiteit. Er ligt een plan om moderne hofjeswoningen te bouwen om vereenzaming tegen te gaan. Laten we die dan van hout bouwen, want dat gaat razendsnel en op die manier slaan we CO2 op in onze woningen. Onder zo’n hofje heb je ook geen dure parkeergarage nodig, want je maakt gebruik van elektrische deelauto’s. Dat scheelt nog een hoop geld ook.”
Als het aan Alkemade ligt, neemt de milieubeweging afscheid van haar rol als waarschuwer en doemdenker. “Je kunt mensen niet eindeloos murw beuken met doemscenario’s. Dat maakt hen fatalistisch, of erger nog, passief.” Dat is een risico, erkent Milieudefensie directeur Pols. “Maar ondertussen hebben we toch echt nog maar 8 jaar om gevaarlijke klimaatverandering te stoppen. Het goede nieuws is: als grote bedrijven nu echt aan de slag gaan om hun CO2-uitstoot drastisch verminderen, dan ziet de toekomst er een stuk beter uit.”
Dit artikel staat in de jubileumeditie van ons magazine Down to Earth onder de titel ´Moedig voorwaarts.. maar welke kant op?'Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.
Foto bovenaan: Je ziet een vos in een stadstuin de lens in kijken. Ook in de stad moet ruimte zijn voor natuur. Bron: Shutterstock.