Terwijl de politiek in het Europese deel van Nederland worstelt met actie ondernemen tegen klimaatverandering, wordt de rest van het Koninkrijk vaak vergeten. Maar vooral de kleine eilanden zijn heel kwetsbaar. De samenwerking loopt moeizaam, wat speelt er?
Afgelopen mei bracht een Nederlands bewindspersoon het langste werkbezoek ooit aan Aruba, Bonaire en Curaçao. Tien dagen lang sjouwde – inmiddels demissionair – klimaatminister Rob Jetten van conferentie naar bestuurlijk overleg, van keukentafelgesprek naar presentatie en van rondleiding naar project.
Als Jetten zijn memoires schrijft en terugdenkt aan die tien dagen in 2023 zal ‘ingewikkeld’ het eerste woord zijn dat bij hem opkomt. Het Caribisch deel van het Koninkrijk is voor bestuurlijk Den Haag zo glad als een aal: geen vat op te krijgen. Daar heeft Nederland zelf moedwillig aan meegewerkt. In 2010 werd het land Nederlandse Antillen opgeheven en werden de zes eilanden verdeeld. Kleintje Bonaire (20 duizend inwoners) en mini-eilanden Sint Eustatius en Saba (samen de BES-eilanden) werden bijzondere gemeenten van Nederland en schuilen onder de bestuurlijke en wetgevende paraplu van Den Haag. De drie grote (Curaçao, Aruba en Sint Maarten: de CAS-eilanden) werden afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk.
‘Groot’ is naar Nederlandse begrippen nog steeds klein. Curaçao is met 150 duizend inwoners even groot als Apeldoorn, Aruba heeft er 100 duizend en Sint Maarten net geen 50 duizend. De zes eilanden hebben hun eigen geschiedenis, eigen politieke cultuur en eigen bevolkingssamenstelling. En dan is er nog de afstand van 1000 kilometer tussen de Bovenwinden (Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba) en de Benedenwinden (Curaçao, Aruba en Bonaire).
Alle zes vallen ze onder de noemer ‘kleine eilanden’: extra kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, ook omdat zij zich minder snel kunnen aanpassen en vaak niet over genoeg geld beschikken. Dat zie je over de hele wereld en wordt door de Verenigde Naties erkend in de vorm van de zogenaamde small island developing states (SIDS). Zonder hulp van buitenaf is het onmogelijk de snelle ontwikkelingen bij te houden. Die hulp moet ook nog eens maatwerk zijn. Het Koninkrijk der Nederlanden is weliswaar partij bij het akkoord van Parijs, maar dat is alleen van toepassing verklaard voor Europees Nederland. Er is geen automatische medegelding voor de Caribische landen.
Vooral de CAS-landen zijn daarmee op grote achterstand gezet, vertelt bioloog en jurist Jeff Sybesma vanuit woonplaats Curaçao. “Door het verdwijnen van de Nederlandse Antillen is een hele bestuurslaag verdwenen. Vroeger werd in het beleid van de eilandgebieden nog enigszins de eenheid bewaard door het land de Nederlandse Antillen, nu zou Nederland dat moeten doen. Maar die wast voor wat betreft de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten de handen in onschuld uit angst om voor koloniaal te worden uitgemaakt of nog veel erger: dat het veel geld gaat kosten. De CAS-landen zijn autonoom binnen het Koninkrijk en verantwoordelijk voor de eigen daden, ook wat betreft klimaatmaatregelen. Er is nauwelijks milieubeleid, geen uitvoeringscapaciteit. Binnen het Koninkrijk zijn dus twee verschillende groepen Caribische eilanden ontstaan: de kleine eilanden die onder Den Haag vallen en de grotere landen die niets van Den Haag willen weten.”
Er is ook beter nieuws. Wat betreft de energietransitie hebben de eilanden een voordeel: veel zon en een doorgaans stabiele harde wind maken het mogelijk om voor een aanzienlijk deel over te schakelen op duurzame energie. En het Verdrag van Montreal – over de bescherming van de ozonlaag door uitbanning van drijfgassen zoals CFK’s – is wél van toepassing verklaard op het Caribische deel van het Koninkrijk.
Maar ook hier zijn de afzonderlijke landen verantwoordelijk voor het eigen milieubeleid, dat er nauwelijks is. Geconfronteerd met het falen op klimaatgebied wijzen politiek en bestuur van de CAS landen naar de vele andere problemen waarmee zij kampen. Ieder heeft dezelfde voorzieningen als een groot land: vliegveld, haven en andere infrastructuur, belastingdienst, onderwijs van basis tot universitair, gezondheidszorg, sociaal vangnet, energievoorziening, justitie en politie. Milieu wordt niet beschouwd als eerste zorg.
Foto: Mangroves.
De Nederlandse klimaatminister beweegt zich in een bestuurlijk mijnenveld: directe invloed bij de bijzondere gemeenten, vrijblijvende aandacht voor de drie landen. De Tweede Kamer heeft herhaaldelijk gevraagd om beide sporen te bewandelen en om de eilanden samen te laten werken. Vandaar het Haagse initiatief voor de eerste gezamenlijke klimaatconferentie.
Bonaire is een van de eilanden waar Den Haag directe zeggenschap over heeft, ook wat klimaatbeleid betreft. Raar genoeg liet niet het kabinet maar Greenpeace door de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek doen naar de gevolgen van klimaatverandering voor het kleinste eiland van de Benedenwinden. Curaçao wordt slechts terloops genoemd in het rapport van begin dit jaar. Bonaire dreigt hard geraakt te worden. Eind deze eeuw staat een vijfde van het eiland onder water waaronder grote delen van de hoofdstad Kralendijk. Door een combinatie van een stijgende zeespiegel en krachtiger stormen kan het eiland al veel eerder te maken krijgen met grote wateroverlast, nog afgezien van extreme regenval en hittegolven.
Op Bonaire is meer reuring over het klimaat dan op de andere eilanden. Zeven Bonairiaanse burgers hebben afgelopen juni samen met Greenpeace via hun advocaten de nu demissionaire minister-president Rutte gesommeerd concrete maatregelen te nemen om Bonaire te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Zij verwijtende regering nalatigheid. Het is een laatste waarschuwing voordat de eisers de Staat dagvaarden bij de rechtbank. De eis werd kracht bijgezet met kleine demonstraties op het Binnenhof en op Bonaire.
Jackie Bernabele, 65 jaar en docente, is een van de eisers: “Er wordt niet naar ons geluisterd. Er gebeurt niets als er geen druk wordt uitgeoefend in Den Haag.” Sociaal werker Danique Martis voegt eraan toe: “Het is belangrijk dat de Nederlandse regering verantwoordelijkheid neemt. Er zijn nog helemaal geen plannen om het eiland te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel.” Met de omschakeling op duurzame energie gaat het op Bonaire goed. Rob Jetten bezocht een groot zonnepark in aanbouw. In 2025 moet 80 procent van de energie op het eiland duurzaam worden opgewekt met zonnepanelen en windmolens. Dat kan zorgen voor een daling van de zeer hoge stroomtarieven op het eiland.
Het Openbaar Lichaam van Bonaire, vergelijkbaar met een gemeentebestuur, heeft het initiatief genomen voor een klimaattafel. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zocht Ed Nijpels aan als kwartiermaker. Tijdens het bezoek van Jetten presenteerde Nijpels zijn oriënterend rapport getiteld ‘Nooit te laat’. Aan een breed samengestelde klimaattafel onder onafhankelijk voorzitterschap moet een eilandelijk klimaatakkoord worden gesloten. Dat kost een kapitaal aan vliegreizen van Nederlandse ambtenaren en aan inhuur van deskundigheid. Maar draagvlak onder de bevolking, dat ook op Bonaire nog niet heel groot is, kun je niet kopen met een dure klimaattafel. Nijpels waarschuwt: “Met een lege maag is het lastig om enthousiast te worden voor maatregelen tegen klimaatverandering.” Hij hield Jetten voor dat 20 procent van de bevolking van Bonaire onder de armoedegrens leeft. Daar moet volgens hem stevig aan worden gewerkt: de Nederlandse Staat kan (of wil) na 13 jaar bijzondere gemeente nog steeds niet vaststellen wat een aanvaardbaar bestaansminimum moet zijn voor Bonaire.
De snel opeenvolgende regeringen van het autonome land Curaçao vertonen vooral een gebrek aan politieke interesse voor Mangrovebossen klimaatverandering. In het regeerakkoord van het huidige kabinet staat slechts dat er meer gedaan moet worden aan onderzoek en voorlichting. Het parlement heeft nooit een debat gehouden over de effecten van klimaatverandering. Toch werden de eerste serieuze signalen al lang geleden afgegeven door directeur Albert Martis van de Meteorologische Dienst. Hij schetste in 1990 de toekomst bij ongewijzigd gedrag en beleid: “Over 100 jaar zal de zeespiegel met minstens 65 centimeter zijn gestegen. Onze stranden zijn bij een zeespiegelstijging van 50 centimeter al verdwenen. We moeten ook op de Antillen een inventarisatie maken van de verschillende scenario’s en van de kosten die daarmee gepaard gaan.” Het was roepen in de woestijn, maar Martis gaf niet op. In 2019 stuurde hij voor de zoveelste keer een lijst met urgente maatregelen naar de overheid. Klimaatbewust bouwen is er een van, maar ook de bescherming van onder meer de Handelskade en het regeringscentrum in de historische binnenstad Punda die bij stijging van het zeewater als eerste onderlopen. De kusten zijn overigens merendeels steil.
Aan de Curaçaose milieuvereniging Amigu di Tera, net als Milieudefensie lid van het Friends of the Earth-netwerk, heeft het ook niet gelegen. Zij is de enige ngo op Curaçao die al 35 jaar waarschuwt en overheid, organisaties en bevolking bewust probeert te maken van de klimaatverandering. In tegenstelling tot de politiek begint in de samenleving wél langzaam maar zeker de urgentie te groeien en zijn organisaties bereid om samen te werken. Zo doet ook de Centrale Bank mee aan het vorig jaar opgerichte Curaçao Climate Change Platform. Onderzoek doen, samenwerken en acties bedenken, zijn de eerste doelen. De Meteorologische Dienst is opnieuw de stuwende kracht. Concrete maatregelen zijn nog niet aan de orde, want het ontbreekt het platform aan gedetailleerde informatie. Die gegevens zijn nodig om gericht maatregelen te nemen voor vergroening van de infrastructuur, voor aanpassing van de bebouwde omgeving en waterbeheer.
Foto: parkeerplaats voor elektrische auto's.
Met verduurzaming van energieopwekking houdt alleen het energiebedrijf zich bezig. Aanvankelijk om financiële redenen, de laatste jaren uitgebreid met het klimaatmotief. Iets meer dan een kwart van de stroom wordt op Curaçao opgewekt met groene bronnen. Dat moet 50 procent worden door de aanleg van zonneparken en de uitbreiding van windenergie. Eind 2022 kondigde het Nederlandse NuCapital, dat op Curaçao een monopoliepositie wist te verwerven, aan opnieuw een windmolenpark te bouwen. Kosten: 50 miljoen dollar. De airco is op Curaçao de grootste energievreter. Besparingen kunnen daar het snelst worden gerealiseerd door onder andere meer gebruik te maken van de afkoelende wind. Met beter bouwen wordt aarzelend een begin gemaakt. Ondertussen proberen politieke machthebbers op Curaçao nog steeds de zwaar verouderde olieraffinaderij te heropenen.
Op Jettens klimaatconferentie op Aruba van afgelopen mei waren ‘ambitie’ en ‘intentie’ de meest gehoorde woorden. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten op het gebied van windenergie, zonne-energie, energieopslag en groene waterstof. En er komt een routekaart voor de transitie binnen het Koninkrijk. Jetten op de slotdag: “De eilanden staan aan de frontlinie van klimaatverandering en voelen zich terecht in de steek gelaten door een gebrek aan hulp en klimaatactie vanuit grotere en meer welvarende landen. Het is hoog tijd voor meer aandacht en ondersteuning. Maar we gaan niet op ieder eiland het wiel uitvinden.”
Voorlopig zijn het vooral veel woorden. De Arubaanse milieujurist Anouk Balentina is sceptisch: “Aruba straalde van trots als gastland van de conferentie en profileert zich in de media met mooie plannen voor duurzaamheid. Maar achter die façade schuilt een gebrek aan daadkracht. Duurzaam afvalbeheer speelt een grote rol bij de maatregelen tegen klimaatverandering, maar op dat vlak is het op de Aruba een puinhoop. Stankoverlast van de overvolle vuilnisbelt tast het welzijn van de Arubanen aan. Natuurlijke habitats, zoals de zuilcactussen waarin vleermuizen zich verschuilen, verdwijnen als gevolg van het onverzadigbare en ongecontroleerde tempo van hotelbouw.”
Er is een mogelijkheid voor burgers om hun (ei)landbesturen te dwingen tot meer haast: de gang naar de rechter. Alle landen binnen het Koninkrijk zijn partij bij het Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM). Het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft al in 2008 duidelijk gemaakt dat het recht op een gezond leefmilieu voortvloeit uit artikel 8 EVRM. Jurist Sybesma verwacht dat de recente rechtszaken van burgerorganisaties tegen de Nederlandse en Curaçaose overheid een voorbode zijn van wat komen gaat. Neem de zaak die Clean Air Everywhere aanspande tegen de Curaçaose overheid over wettelijke normen voor de uitstoot van de raffinaderij. In 2022 bepaalde de rechter dat de luchtkwaliteitseisen wettelijk moeten worden vastgelegd en bij heropening van de raffinaderij – mocht het zover komen – moet de luchtkwaliteit meteen aan internationale normen voldoen. Of de bekende Urgenda-zaak in Nederland, waarbij de overheid door de rechter bevolen is de klimaatafspraken na te komen, en de klimaatzaak van Milieudefensie tegen Shell. Sybesma: “Wanneer de overheid het niet doet, zal de rechter bevelen het te doen. Daarom kunnen de (ei)landelijke overheden niet langer wegkijken. Er is maar één optie: de krachten bundelen en intensief samenwerken met Nederland. Daartoe moeten automatismen worden doorbroken en gevoeligheden overwonnen. Het kan niet anders.”
Dit artikel staat in ons magazine Down to Earth. Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.
Foto bovenin: de Koningin Emmabrug in Willemstad, ook bekend als de swinging old lady of de pontjesbrug.