Onze gemeenschappelijke bronnen staan onder druk door het neoliberalisme. Water en schone lucht bijvoorbeeld, maar ook het internet en de universiteit. Het is hoog tijd om de commons terug te veroveren, vindt filosoof Thijs Lijster.
De gemeenschappelijke gronden van vroeger, waar iedereen het vee kon laten grazen en hout kon sprokkelen, worden vaak de commons genoemd. De Nederlandse termen, ‘gemene ruimte’ of ‘meent’, worden nauwelijks meer gebruikt. Net zoals de gronden zelf, die door de jaren heen zijn verdeeld en privébezit zijn geworden. Toch ziet cultuurfilosoof Thijs Lijster (1981) overal nieuwe vormen van meenten ontstaan. Het is tijd voor een herwaardering van het idee van gemeenschappelijke bronnen, schrijft hij in zijn vorig jaar verschenen boek 'Wat we gemeen hebben'.
Waterpret bij A12-blokkade van XR. © Eli Dijkers
Wat is bijvoorbeeld zo’n nieuwe meent?
“Er ontstaan voortdurend nieuwe gemeenschappelijke domeinen, denk bijvoorbeeld aan de opkomst van woon- en energiecoöperaties. De commons zijn niet beperkt tot materiële zaken, maar kunnen ook uit kennis of data bestaan. Zoals Wikipedia.”
We spreken elkaar in de Stadkamer in Zwolle, een bibliotheek waar mensen ook kunnen werken, lezen of koffie drinken. Zou je dit een meent kunnen noemen?
“Het is een mooi voorbeeld van een plek waar veel mensen samenkomen. Een soort huiskamer, waar je niet verplicht bent om iets te consumeren zoals in een café. Maar er is een subtiel verschil tussen publieke en gemeenschappelijke ruimte. De publieke wordt beheerd door de overheid, de gemeenschappelijke door een groep mensen die zich er verantwoordelijk voor voelt.”
Een meent is niet alleen een ding, maar ook een werkwoord, stel jij.
“Een meent bestaat bij de gratie van een activiteit: het beheren en in stand houden van de bron. In mijn boek noem ik het voorbeeld van een gemeenschapstuintje. De tuin is de bron, met alles wat erin groeit en wat mensen kunnen oogsten. De activiteit is het tuinieren. En de gemeenschap zijn de mensen die zich er verantwoordelijk voor voelen en er deel van uitmaken. In het Engels werkt dat overigens beter: je hebt de commons, het commoning en de community.”
Toch kies jij voor de Nederlandse term.
“Het is veelzeggend dat het woord meent in onbruik is geraakt en vervolgens vergeten is. Gemeenschappelijke domeinen komen door het neoliberalisme steeds weer onder druk te staan. Om dat voortdurende proces van onteigening te begrijpen, moeten we de term afstoffen en weer onderdeel maken van het dagelijkse taalgebruik.”
“Klein hoeft niet altijd lokaal te blijven”
In zijn boek legt Lijster uit hoe dat voortdurende proces van onteigening eruit ziet. Volgens hem hebben mensen een natuurlijke neiging om steeds weer nieuwe gezamenlijke bronnen te creëren. Neem de opkomst van de deeleconomie. Het begint vanuit de behoefte om iets met elkaar te delen, zoals fietsen, auto’s of gereedschap. We doen aan woningruil of bieden iemand een kamer in onze woning aan als vakantieverblijf. Het is waarde die we met elkaar genereren, maar er komt altijd een moment dat een bedrijf zich die waarde toe-eigent. En daarmee wordt de wereld op z’n kop gezet: sinds de komst van Airbnb ben je een dief van je eigen portemonnee als je je woning tijdens je vakantie gratis aan een goede vriend beschikbaar stelt. Je kunt er immers ook aan verdienen.
Het neoliberalisme vernietigt de meenten door alles tot koopwaar te maken?
“En dat is meer dan alleen een prijskaartje ergens aan hangen. Het verandert fundamenteel de aard van de dingen. Neem de universiteit. Dat is van oudsher een plek waar kennis gedeeld en uitgewisseld wordt. Maar de wetenschap wordt steeds meer als een product gezien, een vorm van koopwaar. Je ziet dan een evolutie plaatsvinden van hoe het systeem functioneert. Alles moet zo efficiënt mogelijk ingericht worden, de kosten moeten zo laag mogelijk worden gehouden, de universiteit moet aan klantenbinding doen en meer internationale studenten aantrekken, want die leveren het meeste op. Dat heeft allemaal weinig meer te maken met waar het onderwijs ooit over ging: die gedeelde kennis- en leeromgeving.”
Het neoliberalisme heeft iets buiten zichzelf nodig om zich mee te voeden, stel jij.
“Het neoliberalisme is gericht op winstmaximalisatie en dat gaat altijd gepaard met exploitatie en uitbuiting. Het kan zich voeden met natuurlijke bronnen, zoals fossiele brandstoffen of de waterbronnen in Zuid-Amerika die door bedrijven als Nestlé en Coca-Cola worden geprivatiseerd. Soms gaat het om zaken waarvan je je niet eens kunt voorstellen dat je ze kunt privatiseren, zoals genetische codes of schone lucht. Maar het gebeurt toch: denk maar aan het patentrecht op zaden of de wereldwijde emissiehandel. Terwijl die natuurlijke bronnen van ons allemaal zijn.”
Waterpret bij A12-blokkade van XR. © Eli Dijkers
Je schrijft: “De meent is (net als overigens de natuurlijke wereld) voor het kapitalisme enerzijds een kraan waar waarde uit getapt kan worden, en anderzijds een gootsteen waar het afvalwater in geloosd kan worden.” Wat bedoel je daarmee?
“De dominante economische modellen zijn blind voor de waarde van de natuurlijke en gemeenschappelijke bronnen waar uit geput wordt. In die modellen noemt men dat externaliteiten: zaken die geen deel uitmaken van de bedrijfsvoering, maar waar een bedrijf wel voordeel of nadeel van heeft. Nu draait de samenleving op voor de kosten van uitputting en vervuiling van deze bronnen. Iedereen voelt intuïtief wel aan dat de aarde hier uiteindelijk aan onderdoor gaat.”
Tegenover het neoliberale model zet jij de filosofie van de meent. Waarom?
“Omdat de meent niet gericht is op groei en exploitatie, maar op het zichzelf in stand houden. Het is een plek van sociale reproductie. Daarom zie ik het als een antigif voor het neoliberalisme.”
Dus commoning in plaats van commodificatie, dat wil zeggen: tot koopwaar maken?
“Commodificatie en commoning zijn tegengestelde processen. De plofkip is een uitstekend voorbeeld. Die wordt in zo kort mogelijke tijd tegen zo laag mogelijke kosten zo vet mogelijk gemaakt. Er wordt heel veel uit het plaatje weggelaten: de consequenties voor het welzijn van zowel de kip als de boer, de natuurlijke omgeving, het klimaat. Door de bril van de commons op te zetten kunnen we de sociale relaties weer in beeld brengen. Als we onze ogen openen en zien wat de werkelijke consequenties van de plofkip zijn, blijkt dat die zogenaamde efficiency helemaal niet zo efficiënt is. Maar binnen de kapitalistische logica kan zinloze verspilling heel rationeel zijn. Zoals die vliegtuigen die tijdens coronatijd leeg rondvlogen om hun landingsrechten niet kwijt te raken.”
De meent gaat ook gepaard met een ander mensbeeld, vervolgt Lijster. In het neoliberalisme staat het individu centraal, en wordt het individu verantwoordelijk gehouden voor het eigen falen en succes. Maar als we ieder probleem individualiseren, blijven structurele oorzaken en oplossingen buiten beeld, waarschuwt hij.
Dat zie je ook in discussies over het klimaat. We moeten korter douchen, niet meer vliegen en biologisch eten. Een beter milieu begint bij onszelf, toch?
“Het gaat er niet om dat ieder individu betere producten kiest in de supermarkt. De hele supermarkt moet anders ingericht.”
Wie is daar dan verantwoordelijk voor?
“Nu wijst het individu naar de markt, de markt naar de overheid, en de overheid terug naar het individu. Het nadenken over de meent biedt ons een uitweg uit deze patstelling. Want als mens zijn we altijd onderdeel van een groter netwerk. Echte verandering kan alleen gezamenlijk en van onderop ontstaan. Deels door decentralisatie: wat nu in handen is van een paar grote multinationals, moet terug naar gemeenschappen. Zoals de energiecoöperaties, of de Herenboeren, die de voedselproductie lokaal organiseren. Dat is ecologisch gezien ook veel gunstiger dan voedsel over de hele wereld verschepen.”
Waarom zou een energiecoöperatie het beter doen voor het klimaat dan een multinational?
“De fossiele brandstofindustrie is alleen gericht op winst maken voor zijn aandeelhouders. Deze sector ziet geen reden om zich voor de energietransitie in te zetten, dat zijn alleen praatjes voor de bühne. Als je bedrijven meer als commons organiseert, worden het algemeen belang en welzijn de belangrijkste doelen. Daarbij gaat het niet alleen over het eigendom van de productiemiddelen, maar vooral over zeggenschap. Met meer zeggenschap krijgen de mensen die deel uitmaken van die bedrijven ook een groter gevoel van verantwoordelijkheid.”
“Binnen de kapitalistische logica kan zinloze verspilling heel rationeel zijn”
Blijft lokale en kleinschalige productie niet altijd een niche op de wereldmarkt?
“Meenten kunnen klein beginnen en verbindingen aangaan met andere meenten. Een mooi voorbeeld vind ik het netwerk van energiecoöperaties in Vlaanderen, dat na de Russische invasie in Oekraïne ineens aan tafel zat met de Europese Commissie om te praten over hervormingen van de Europese energiemarkt. Door een gemeenschap van meenten te vormen konden ze invloed uitoefenen op het Europese beleid. Zo zie je dat klein niet altijd lokaal hoeft te blijven.”
Via de meent kunnen we verschillende vormen van sociale strijd met elkaar verbinden, zeg jij. Hoe dan?
“Door ons te realiseren dat de meeste bewegingen zich verzetten tegen hetzelfde probleem: de vernietiging van de meenten door het neoliberalisme. Het is een bedreiging van de mogelijkheden van ons allemaal om op een leefbare planeet te blijven wonen. Dat overstijgt alle tegenstellingen.”
Wat de strijd tegen het neoliberalisme zo lastig maakt, is dat we het moeilijk vinden om ons een alternatief voor te stellen, stelt Lijster. Daarom is er een perspectiefwisseling nodig, waarbij kunstenaars, schrijvers en theatermakers een belangrijke rol kunnen spelen.
Je vindt dat er nieuwe sterke verhalen moeten komen. Waarom?
“Omdat we nu steeds maar weer in hetzelfde stramien blijven denken. Ook voor klimaatoplossingen. De allereerste auto’s leken op een koets, maar dan zonder paarden. Nu rijden onze auto’s op benzine, straks zijn ze elektrisch. Maar het blijven auto’s. Terwijl we heel anders naar mobiliteit en de inrichting van onze steden moeten kijken.”
Activisten kunnen volgens jou ook andere manieren van kijken mogelijk maken, door de bestaande orde te ontwrichten. Zie jij ook de acties van Extinction Rebellion (XR) in dat licht?
“Ik heb veel sympathie en bewondering voor wat zij doen. Je ziet in de geschiedenis dat mensen die disruptieve acties doen aanvankelijk als een soort malloten worden weggezet. Zoals Rosa Parks (de Amerikaanse burgerrechtenactiviste die in 1955 haar zitplaats in de bus niet wilde afstaan aan een witte passagier – red.), die eerst een verward persoon genoemd werd, een vervelend iemand, toen zij weigerde haar plek in het systeem in te nemen. Nu zien we haar als heldin. Dat soort disrupties van de bestaande orde zijn nodig om een kritische massa op de been te krijgen en voor een kentering te zorgen. De burgerrechtenbeweging, arbeidersbewegingen en de strijd voor het algemeen kiesrecht laten zien dat geen enkele vorm van vooruitgang zonder sociale strijd en confrontatie tot stand komt. Dat maakt de blokkades van XR en het soep gooien in musea voor mij tot gerechtvaardigde middelen. De urgentie is er.”
Waterpret bij A12-blokkade van XR. © Eli Dijkers
In iedere politieke beweging zijn drie verschillende soorten activisten te onderscheiden, volgens Lijster. En die types ziet hij terug in drie hoofdpersonen van Star Wars: Leia is de idealist, Han Solo doet mee om zijn eigenbelang veilig te stellen en Luke Skywalker voor het avontuur. Een succesvolle beweging weet alle drie met elkaar te verbinden en op een lijn te krijgen.
Waar herken jij jezelf het meeste in?
“Toch wel in Leia denk ik. Filosofie is voor mij onlosmakelijk verbonden met politiek. Idealiter draagt mijn denken bij aan een andere wereld.”
Is er in de klimaatbeweging ook een plek voor Han Solo?
“Dat zijn denk ik de mensen die zich – dikwijls terecht – zorgen maken welke gevolgen iets voor hun portemonnee zal hebben. Klimaatbeleid kan niet functioneren als de rekening bij de mensen met de laagste inkomens gelegd wordt. Daarom moet groene politiek ook altijd rood zijn, oftewel sociaal. Als je voldoende kritische massa wil mobiliseren, zul je mensen moeten overtuigen dat ze er niet de dupe van gaan worden.”
En wat heeft het idee van de meent aan de Luke Skywalkers onder ons te bieden?
“Klimaatactivisme gebeurt zo vaak vanuit een soort moral high ground, met een opgeheven vingertje vertellen wat er allemaal niet meer mag. Dat roept een tegenreactie op van mensen die boos zijn dat ze niet meer mogen genieten van een hamburger of een nieuwe auto. Die hedonistische kant van Luke Skywalker zit in ons allemaal. Het is goed om dat te erkennen en een plek te geven in een links verhaal en klimaatvertoog. Activisten hoeven geen zuurpruimen te zijn die depressief zitten te wezen. Zoals laatst tijdens de bezetting van de A12. Toen het waterkanon
werd aangezet, stonden er allemaal mensen in hun badkleding onder te dansen. Dat vind ik een mooi beeld. Je kunt ook lol en plezier hebben. Juist met elkaar: in vormen van gemeenschappelijkheid. De commons zijn een manier om weerstand te bieden, de ruimte met elkaar te delen en nieuwe dingen te creëren.”
Dit artikel staat in ons magazine Down to Earth. Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.
Foto bovenin: Waterpret bij A12-blokkade van XR. © pmvfoto Shutterstock.
NB Er is gekozen voor een ander hoofdbeeld dan in het magazine, omdat op onze website alleen archiefpagina's een zwart-wit headerbeeld hebben.