De Oegandese activist Patience Nabukalu reist rond om mensen te mobiliseren tegen de EACOP. Deze oliepijplijn in Oost-Afrika wordt voornamelijk gefinancierd door Europese bedrijven. “Hoe wil Europa de temperatuurstijging onder de 1,5 graden houden als zij tegelijkertijd elders ter wereld zulke CO2-bommen laat ontploffen?”
Patience Nabukalu, organiser van Fridays For Future (FFF) Uganda, is in Nederland om medestanders te mobiliseren. Ze komt ook op bezoek bij Milieudefensie. Voordat ze met haar publiek in gesprek gaat, krijgen we een fragment van de documentairereeks The world’s most dangerous show voorgeschoteld. Samen met filmmaker Joko Winterscheidt stapt Nabukalu in een kloeke terreinwagen: het tweetal gaat op safari. Zij met verrekijker, hij met een typische tropenhelm. De chauffeur belooft hen langs de beroemde big five van de Afrikaanse wildparken te gidsen. Het gezelschap rijdt de uitgestrekte savanne in, aan de horizon trekken zebra’s en giraffes voorbij. Maar wat we te zien krijgen is Nabukalu’s eigen ‘grote vijf’: mijnbouw, ontbossing, plasticvervuiling, droogte en olielekkages.
Nabukalu heeft net een klimaatconferentie in Bonn bezocht en reist nu rond om aandacht te vragen voor het East African Crude Oil Pipeline Project (EACOP). Deze nieuw aan te leggen oliepijpleiding moet ruwe olie van de nog onontgonnen olievelden bij het Oegandese Albertmeer vervoeren naar de haven van Tanga in Tanzania, zo’n 1,4 duizend kilometer verderop. Het moet de langste verwarmde oliepijpleiding – verwarmd, omdat de olie anders niet goed doorstroomt – ter wereld worden, vertelt Nabukalu na de film. Haar missie: zorgen dat de politieke en vooral de financiële steun van het westen voor voor EACOP afbrokkelt, want zonder investeerders komt het project niet van de grond.
De Stop EACOP-campagne heeft intussen de nodige successen geboekt. Zo had de bouw enkele jaren geleden al moeten beginnen. “Maar dat is uitgesteld”, zegt Nabukalu tevreden. “Verschillende grote banken en verzekeringsmaatschappijen, zoals Deutsche Bank en Parisbas, hebben verklaard EACOP niet te zullen financieren. En in september vorig jaar nam het Europese Parlement een resolutie aan over mensenrechtenschendingen in Oeganda en Tanzania die samenhangen met investeringen in fossiele projecten.” Meer dan 260 organisaties hebben zich inmiddels bij de campagne aangesloten.
Wat is het probleem met EACOP?
“EACOP veroorzaakt een heleboel problemen tegelijkertijd. De geplande route van de pijpleiding doorkruist een nationaal park en loopt vlak langs het Victoriameer. EACOP is dus een bedreiging voor het leefgebied van wilde dieren en de biodiversiteit. Het is óók een bedreiging voor het Victoriameer, een zoetwaterbron waarvan veel mensen afhankelijk zijn voor drinkwater en landbouw. Langs de route van de pijpleiding zijn nu al mensen uit hun huis gezet – en dat worden er nog veel meer. Als de EACOP gebouwd wordt, zullen daar honderden dorpen in Oeganda en Tanzania voor moeten wijken. En met het oppompen – en gebruiken – van die olie wordt natuurlijk méér CO2 uitgestoten in plaats van minder: 34 miljoen ton CO2 per jaar. Hoe wil Europa de temperatuurstijging onder de 1,5 graden houden als zij tegelijkertijd elders ter wereld zulke CO2-bommen laat ontploffen?”
En wat is de rol van Europa hier?
“EACOP is voor 62 procent in handen van het Franse TotalEnergies. Het Chinese CNOOC heeft 8 procent en de Oegandese en Tanzaniaanse overheden bezitten elk 15 procent. Vandaar dat we in Europa mensen willen oproepen om hun regeringen onder druk te zetten. Om bij bedrijven af te dwingen dat ze niet investeren in de pijpleiding. De boodschap lijkt mij simpel: EACOP draagt bij aan opwarming van één en dezelfde aarde. We hebben allemaal te maken met dezelfde crisis.”
De klimaatcrisis is een veelkoppig monster: soorten sterven uit, ontbossing, overstromingen, droogtes, vervuiling. Er zit niets anders op, zegt Nabukalu, dan aan net zoveel verschillende oplossingen te werken. Zo begon ze in het Kiboga-district in Oeganda een landbouwproject. Kiboga ligt in de zogenaamde cattle corridor, een strook land die zich van Zuidwest- tot Noord- oost Oeganda uitstrekt. Het is er heet en droog. “En klimaatverandering verergert dat. Landbouw is dus moeilijk in Kiboga. Traditioneel bewerken vrouwen het land, om hun familie en hun kinderen te onderhouden. Tijdens het hoogtepunt van de Covid-epidemie zijn veel mannen vertrokken en niet meer teruggekomen. Toen de scholen weer openden, gingen sommige meisjes niet terug naar school. Als we het over gender hebben, is Oeganda een erg onrechtvaardig land. In Kiboga zijn het deze vrouwen die het hardst worden geraakt door de klimaatcrisis. FFF Uganda heeft een project opgezet om hen te leren hoe je een moestuin opzet voor eigen gebruik, hoe je een tuin onderhoudt bij hoge temperaturen, hoe je groenten langer bewaart zodat je een deel kunt verkopen – zodat je wat geld verdient en je kinderen naar school kunt sturen.”
Fridays For Future verzorgt ook educatieprogramma’s op scholen. Hoe gaat dat?
“Het is een krankzinnige situatie. Ik bezoek veel scholen, maar het is moeilijk om leerlingen te mobiliseren. Veel studenten hebben nog nooit van de EACOP gehoord, of kennen alleen het rooskleurige verhaal dat de regering vertelt: dat de oliepijpleiding veel banen en welvaart zal opleveren. Soms denken ze dat we tegen de ontwikkeling van Oeganda zijn, wat helemaal niet waar is. Maar we leven in een dictatuur waar de president alles beïnvloedt: ook alle media heeft hij in handen. Wie er in Oeganda van de EACOP zal profiteren? Dat is vooral de president zelf.
Gelukkig geven leraren ons steeds meer de kans om met hun studenten te praten. Binnenkort beginnen we aan een nieuwe serie schoolbezoeken, vooral om meer klimaatbewustzijn te creëren. Er zijn nu meer dan 5 duizend leerlingen aangesloten bij FFF en er worden schoolstakingen tegen de EACOP georganiseerd. Het perspectief is langzaam aan het kantelen, en de beweging groeit mee. Toch blijft het moeilijk om mensen te mobiliseren. Klimaatactivisme wordt afgeschilderd als politieke oppositie. Mensen zijn bang dat er iets met henzelf of met hun familie gebeurt als ze meedoen met onze campagnes. Ze zijn vaak banger voor ons werk dan voor klimaatverandering.”
En dat is niet onterecht. Afgelopen 4 juni werd Stephen Kwikiriza, een medewerker van het Environment Governance Institute (EGI), gekidnapt door undercoveragenten van het Oegandese leger. EGI verzet zich onder andere tegen het Kingfisher-project, een van de olieprojecten aan de kust van het Albertmeer dat wordt ontwikkeld door de Chinese oliemaatschappij CNOOC. Naar aanleiding van eerdere bedreigingen was Kwikiriza al enige tijd ondergebracht in een safe house. Nadat hij dagenlang werd ondervraagd is hij in de avond van 9 juni zwaar mishandeld aangetroffen langs de kant van de weg.
“We zijn het mikpunt van allerlei bedreigingen vanuit de overheid en de politiek”, bevestigt Nabukalu. “Tijdens verkiezingen bijvoorbeeld wordt ons internet geblokkeerd, zodat we geen nieuwsberichten kunnen bekijken en niet met elkaar kunnen communiceren. We worden gearresteerd en geïsoleerd, zo proberen ze ons het zwijgen op te leggen.”
Internationale organisaties hebben destijds geprobeerd de druk op de regering op te voeren om Kwikiriza vrij te laten. Heeft dat geholpen?
“Ja, het helpt als mensen vanuit het mondiale noorden hun stem verheffen. Dat geldt ook voor onze acties tegen TotalEnergies. Steeds meer banken en verzekerings maatschappijen verklaren EACOP niet te willen financieren. Dat was nooit gebeurd als ik die acties in mijn eentje had gedaan. Maar we zijn met velen, óók met activisten uit het noorden. Jullie hebben zo’n mazzel. Jullie hebben vrijheid van meningsuiting, het recht om te staken, het recht om je gemeenschap te verdedigen, de vrijheid om al die rechten te gebruiken! Het is een voorrecht om zoveel mogelijkheden te hebben om iets te kunnen veranderen. Daar kan ik alleen maar van dromen.”
Nabukalu zucht. “Ieder land heeft zijn eigen verhaal, net zoals de mensen die in dat land wonen. Maar de mensen in het mondiale noorden hebben geen directe ervaring met de gevolgen van de klimaatcrisis, niet zoals wij. Vooral degenen die de macht hebben om politieke beslissingen te nemen niet. Dat is de grootste uitdaging: die mensen ervan doordringen wat klimaatverandering nu eigenlijk ís. Want ze begrijpen het niet. De klimaatcrisis is niet een of andere trend, een modegril die komt en gaat. Het gebeurt onder onze ogen. Hoe meer je ziet wat de klimaatcrisis met mensen doet, hoe meer je snapt dat je in actie moet komen. Hoe meer je beseft dat je in een bevoorrechte positie zit om in actie te komen, hoe meer je die privileges daarvoor kunt inzetten. Voor verandering.”
En waar moeten we dan beginnen?
“Waar je maar wilt! Neem ons project in Kiboga, dat hebben we afgesloten met een Vrouwen Klimaatmars. In hun situatie zie je heel duidelijk: juist omdát ze vrouwen zijn, worden ze extra hard getroffen door de klimaatcrisis. Daarmee is de klimaatcrisis dus ook een genderprobleem. De eis van de mars was dan ook: klimaatrechtvaardigheid. Je kunt de klimaatcrisis niet bestrijden als je ondertussen vrouwenrechten schendt.
Hetzelfde geldt voor andere mensenrechten, zoals het recht om te protesteren – zonder het gevaar te lopen om net als Kwikiriza gekidnapt te worden. Of het recht om niet van je land te worden verdreven, zoals bij het Kingfisher-project gebeurt. Al die dingen grijpen in elkaar. Je kunt geen klimaatrechtvaardigheid bereiken op bezet land. Als je één element aanpakt en de rest links laat liggen, doe je hooguit aan symptoombestrijding. We moeten de crisis bij de wortels aanpakken. De strijd tegen klimaatverandering is een collectieve strijd, die we gezamenlijk moeten voeren.”
Als je van banken eist dat ze niet langer investeren in EACOP, pak je het probleem dan aan bij de wortels?
“We moeten de cyclus van uitbuiting doorbreken. Ik zei al: TotalEnergies is een Frans bedrijf. Ze bezitten 62 procent van het project, dus het grootste deel van de winst blijft niet in Oeganda. Het is een voortzetting van koloniale verhoudingen, waarbij Afrika nog steeds wordt uitgebuit voor energie en grondstoffen. Die verhoudingen aanvechten is het probleem in de kern aanpakken.”
Grondstoffenvloek
Nabukalu heeft het over de grondstoffenvloek waar Oeganda nog altijd onder lijdt, een geschiedenis die al eeuwen oud is. Of het nu gaat om olie en gas in Oeganda, of – in de zeventiende eeuw – nootmuskaat en kruidnagel op de Banda-eilanden in de Indonesische archipel, het patroon van uitbuiting is hetzelfde. Toentertijd was het de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) die de controle over de productie van en handel in nootmuskaat opeiste. Dat eindigde in genocide, beschrijft de Indiase auteur Amitav Ghosh in De vloek van de nootmuskaat. De inwoners van Banda wilden zeggenschap behouden over de handel in nootmuskaat, reden voor de Nederlandse kolonisten hen te vermoorden, af te voeren en te vervangen met slavenhandel. Ook nu brengen grondstoffen vaker ongelijkheid en conflict dan welvaart en vrede. De Democratische Republiek Congo is rijk aan kobalt – grondstof voor batterijen voor elektrische auto’s – en is zelfs de grootste leverancier van coltan, dat nodig is voor auto’s, telefoons, computers en andere elektrische apparaten. Grondstoffen waar zó veel vraag naar is dat rebellenlegers zichzelf kunnen financieren met een bloeiende, illegale handel.
Ook Oeganda en Soedan exporteren coltan. “Hoe lang is het al oorlog in Sudan?”, vraagt Nabukalu. “En in de Democratische Republiek Congo? Je kunt niet van mij vragen om te praten over de klimaatcrisis maar mijn mond te houden over oorlog. Oorlog die enorme hoeveelheden fossiele brandstoffen verbruikt en CO2 de atmosfeer in spuit, en zo de ineenstorting van het klimaat weer een stapje dichterbij brengt. Oorlog en de klimaatcrisis gaan hand in hand.”
Een andere manier om de cyclus van uitbuiting te verbreken, is gul bijdragen aan de internationale klimaatfondsen. Helaas bestaat het Verlies en Schade Fonds, dat landen moet helpen om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden, vooral uit leningen, zegt Nabukalu. “En zo wordt de schuldenlast van de armste landen alleen maar groter. Het is net ontwikkelingshulp, dat ook vaak in de vorm van leningen wordt ‘gegeven’. Het is telkens hetzelfde verhaal, alleen de naam verandert. Wat onze leiders moeten doen: de rijke landen onder druk zetten om de 100 miljoen dollar ‘verlies en schade’ te betalen die ze hebben beloofd. We proberen onder de 1,5 graad te blijven maar ondertussen pompen onze leiders miljoenen dollars in oorlog of in financiering van de fossiele industrie. Terwijl Afrika het voortouw kan nemen in hernieuwbare energie. 12 uur zon per dag, iedere dag. In de energietransitie kunnen we wereldleiders zijn. Dat is waar de investeringen naartoe moeten.”
Dit artikel staat in ons magazine Down to Earth. Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.
Foto bovenin: Patience Nabukalu tijdens een protest tegen TotalEnergies in Den Haag.