In Drenthe houdt Meten=Weten in de gaten hoeveel gif van de leliebollenteelt er in de omgeving neerdaalt. Dat is eigenlijk de taak van de overheid, maar die houdt zich stil. Gepensioneerde ecologen en andere bezorgde omwonenden dwingen de provincie tot actie.
“Kijk, hier zie je hoe het land mishandeld is.” Guido Nijland, gepensioneerd ecoloog en bestuurslid van vereniging Meten=Weten, wijst naar een kale akker met diepe kuilen vol water. Aan de overkant liggen grote bergen zwarte grond. Die liggen daar al sinds het najaar, maar er groeit nauwelijks onkruid op.
De akker, in de buurt van het Drentse Westerveld, is van een veeboer in ruste die het perceel verpachtte aan een lelieteler uit het westen van het land. Op zo’n perceel worden een jaar lang leliebollen geteeld. Daarna is de grond zo vervuild met gif, dat hij jaren nodig heeft om te herstellen. Bij de leliebollenoogst in het najaar wordt de hele toplaag van de grond geschraapt, met bollen en al, om te voorkomen dat de bollen worden beschadigd. De bollen worden ergens anders schoongespoeld en de (vervuilde) toplaag wordt daarna weer met zware landbouwmachines over het land verspreid. Daar ligt de toplaag van deze kale akker – de zwarte bergen – nog op te wachten. Het biedt een troosteloze aanblik.
Waarom verpacht zo’n boer zijn land eigenlijk voor de lelieteelt? Nijland: “Als boeren met hun bedrijf stoppen, hebben ze grond over. Dat kunnen ze aan een aardappelboer verpachten, die biedt 1000 euro per hectare. Een lelieteler biedt 4000 euro.” De lelieteelt, met afstand de teelt waarin de meeste pesticiden worden gebruikt, is lucratief. Het merendeel – 90 procent – is voor de export, vooral in Japan en China wordt grof geld voor de bollen betaald.
Het bestuur van Meten=Weten, met links Henk Baptist en in het midden Guido Nijland
Meten=Weten ontstond uit stichting Bollenboos, al in 2002 opgericht door bezorgde bewoners. Zij probeerden de gemeente Westerveld jarenlang te bewegen om de lelieteelt aan banden te leggen. Die inspanning was tevergeefs: de bollenteelt in Drenthe groeide gestaag door. Er verschenen lelievelden naast basisscholen en campings, naast bioboeren en melkveehouders die de koeien in de wei hadden staan. Mensen hadden last van prikkende ogen, benauwdheid en hoofdpijn.
Met de oprichting van Meten=Weten, in 2018, wilde een aantal bewoners de lokale overheid tot actie dwingen. Ziektes als kanker en Parkinson bleken wel erg vaak voor te komen in hun dorp, en alle kalveren van de boer naast het lelieveld werden doodgeboren. Zou dat ook door de pesticiden komen? Allereerst wilden ze de feiten op tafel krijgen: welke middelen worden er gebruikt, hoe schadelijk zijn die en komen ze ook terecht in hun eigen (moes)tuinen? Ze gingen met de pet rond bij vrienden en familie om het eerste onderzoek te financieren. De resultaten waren schokkend: in (moestuin)planten en in de bodem in de buurt van de bollenvelden bleken de resten van 57 bestrijdingsmiddelen te zitten, waaronder verboden stoffen. Die bevindingen leidden in 2019 tot veel ophef in de media.
“We dachten: nu komt de overheid wel in beweging”, zegt Nijland, bij hem thuis in Geeuwenbrug. Dat was niet het geval. Toenmalig landbouwminister Schouten kwam wel langs. Er kwam ook een gesprek met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), de instantie die middelen beoordeelt voor toelating. Het Ctgb was van mening dat de gevonden middelen onder de veilige norm bleven en daarmee was ook voor de minister de kous af.
Henk Baptist, net als Nijland gepensioneerd ecoloog, zit ook aan tafel in Geeuwenbrug. Hij is lid van de kerngroep van Meten=Weten. Baptist: “Het Ctgb keek alleen naar de gehanteerde veiligheidsnormen voor volwassenen. Maar wáár de stoffen werden aangetroffen, namelijk op plaatsen waar ze niet horen, daarover zeiden ze geen woord.” Dat was voor Meten=Weten de aanleiding om ook in natuurgebieden te gaan meten.
De gemeente Westerveld telt drie grote Natura 2000-gebieden. “Volgens de Europese Habitatrichtlijn mogen die gebieden niet verder verslechteren. Maar dat is door de Nederlandse overheid jarenlang genegeerd”, zegt Baptist. Nijland: “Uit onze metingen blijkt dat sommige pesticiden zich heel gemakkelijk verspreiden via lucht en water. We vonden veertien pesticiden in een Natura 2000-gebied, op een kilometer afstand van een akker. Volgens de wet mag er helemaal geen landbouwgif in Natura 2000-gebied terechtkomen. Die veertien stoffen moeten dus verboden worden.”
Meten=Weten wil provincies, die verplicht zijn om hun natuurgebieden te beschermen, via de rechter dwingen tot handhaving en regulering. Baptist: “Volgens die Europese Habitatrichtlijn hebben alle activiteiten in de nabijheid van een Natura 2000-gebied een vergunning Wet natuurbescherming (Wnb) van de provincie nodig. Geen enkele lelieteler hier heeft zo’n vergunning en dat is volgens de provincie ook helemaal niet nodig.”
Daar dacht de rechter in een zaak aangespannen door Milieudefensie Westerveld – waarmee Meten=Weten regelmatig samenwerkt – anders over. Die oordeelde dat een lelieteler die wilde uitbreiden tot op 250 meter van een natuurgebied, wel degelijk een natuurvergunning moest hebben. De provincie Drenthe ging in hoger beroep, een zaak die nog wacht op behandeling. Meten=Weten diende vervolgens bij nog drie provincies (Friesland, Drenthe en Overijssel) handhavingsverzoeken in. Baptist: “Zoals verwacht werden de verzoeken door alle drie de provincies afgewezen. Daarom komen de zaken nu in april en mei voor bij de bestuursrechter.”
Nijland neemt een watermonster.
Bergen afgeschraapte topgrond.
Inmiddels heeft Meten=Weten zo’n 1300 leden. Dankzij donaties kan de burgerwetenschapsclub nu het hele jaar door metingen doen. Tijdens ons ritje door de omgeving van Westerveld wijst Nijland op een glimmende bol die in het Dwingelderveld staat. Het is een meetpaal. “We hebben er zeven. De filters ervan wisselen we elk zes weken. Door de metingen weten we nu dat er eigenlijk het hele jaar een deken van gif over het land ligt. In het voor- en najaar is er een flinke piek.”
In het voorjaar wordt er gespoten met fungicide (schimmeldoders), insecticiden en herbiciden (onkruidverdelgers). In het najaar, na de oogst, wordt er met glyfosaat gespoten, om het resterende groen plat te spuiten. Over die schimmeldoders luiden artsen al jaren de noodklok. Nijland: “Schimmels worden in de bollenteelt bestreden met azolen. Het punt is alleen dat er steeds mee resistente schimmels ontstaan. Dat betekent dat wanneer iemand bijvoorbeeld een longinfectie krijgt die door zo’n resistente schimmel ontstaat, die ook niet meer behandeld kan worden met medische azolen.”
Meten=Weten ondersteunt ook burgers die in andere provincies met dezelfde problematiek te maken krijgen, en dat zijn er steeds meer. Nijland: “Ooit werden bollen vooral in Zuid- en Noord-Holland geteeld, maar daar is de bodemgezondheid inmiddels zo achteruitgegaan, dat steeds meer bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Bovendien wilden de bollentelers graag uitbreiden. Eerst was dat vooral in Drenthe, nu zie je het nu ook steeds vaker in Brabant en Friesland.” Baptist: “Het ergste is dat het niet eens om voedselvoorziening gaat. Voor voedsel zijn de normen veel strenger.”
Meten=Weten werkt ook samen met onderzoekers. “Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de gevolgen van pesticiden op mens en dier, bij Wageningen University & Research, bijvoorbeeld. Dat is hoopvol”, zegt Baptist. Toch vinden Nijland en hij het eigenlijk van de zotte dat een stel gepensioneerde burgers het werk doet van de overheid: zorgen dat wetten worden gehandhaafd. Baptist: “Het is meer dan een halve werkweek per week. En dat terwijl ik na mijn pensionering naar Drenthe kwam voor mijn rust. Dat is niet helemaal gelukt.”
Dit artikel staat in ons magazine Down to Earth. Wil jij een abonnement op Down to Earth? Dat kan. Voor € 35,- per jaar word je abonnee en ontvang je Down to Earth magazine 6 maal per jaar op je deurmat. Als abonnee word je automatisch lid van Milieudefensie. Klik hier om abonnee te worden.
Foto bovenin: kapot gereden pollenperceel.