Bioboeren blijken meer geld te verdienen dan ‘gewone’ boeren. Toch zijn ze nog een kleine minderheid. Machtige voedselbedrijven kunnen en moeten die situatie veranderen, schrijft Donald Pols.
Biologische boeren verdienen gemiddeld 10 procent meer dan hun collega’s in de gangbare landbouw, zo laten nieuwe cijfers van het CBS zien. Toch opereert de Nederlandse bioboer al jaren in een niche. Uit recente cijfers van Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie, blijkt dat zo’n 4 procent van de Nederlandse landbouw biologisch is. Daarmee bungelen we onderaan in Europa. Terwijl andere landen inzetten op groei van de biologische landbouw, stagneert die in Nederland.
Ergens gaat het mis: in een land waar de stikstofcrisis en mestoverschotten aan de orde van de dag zijn, zouden duurzame bioboeren de ruimte moeten krijgen. Zeker als er een goede boterham mee te verdienen is. Maar dat gebeurt niet: banken zijn terughoudend met kredietverstrekking en biologische producten zijn te duur. Daarom moet de markt worden opengebroken en worden geïnvesteerd in bioproducten, zodat die ruimte wel ontstaat.
Vlak voor het politieke zomerreces werd de nieuwe landbouwminister Femke Wiersma nog met spoed naar de Tweede Kamer geroepen. Door grote mestoverschotten en het verdwijnen van de mestderogatie, dat is de Europese uitzondering voor Nederlandse boeren om mest op het land uit te rijden, zitten veel boeren in grote problemen. Ze kunnen hun mest niet kwijt en door de hoge kosten om het te laten verwerken, hangt hen een faillissement boven het hoofd. Het zoveelste symptoom van het onhoudbare landbouwsysteem in Nederland, naast de stikstofcrisis en de slechte waterkwaliteit.
Biologische boeren werken zonder kunstmest en zijn zeer spaarzaam met bestrijdingsmiddelen, wat veel beter is voor de bodem en het klimaat. Bioboeren kunnen dus een oplossing bieden in de natuur- en klimaatcrisis, maar voor veel boeren is omschakelen van industriële naar biologische landbouw, bijvoorbeeld vanwege nieuwe en teelttechnieken, nog te duur.
Bovendien is de vraag naar biologische producten in Nederland nog te klein, zij het dat dat een bewuste keuze is van een kleine groep bedrijven die blijven inzetten op grootschalige, intensieve landbouw. Daarvan zijn grote vervuilers als Rabobank, FrieslandCampina, Unilever, Ahold Delhaize en Vion immers rijk geworden. Deze machtige bedrijven hebben het op de voedselmarkt voor het zeggen. Zij geven boeren maar één optie: zoveel mogelijk produceren voor minimale winsten. Tegelijkertijd geven zij miljarden uit aan hun aandeelhouders. Zo keerde Ahold sinds het klimaatakkoord van Parijs 104 procent van de nettowinst uit aan de aandeelhouders.
Ook Unilever blijft het belang van de aandeelhouder voorop stellen, ver boven de belangen van boeren en de planeet. Eind juli was in deze krant te lezen dat de voedselgigant alleen interesse heeft in winst maken, terwijl duurzame doelen worden afgeschaald. De miljarden waarmee deze grote vervuilers nu hun aandeelhouders verder verrijken, kunnen zij veel beter in de biologische markt stoppen. Zodat duurzame producten tegen lagere prijzen in de schappen komen te liggen. Zo kan de landbouwtransitie in een stroomversnelling raken, wat ook een politieke doelstelling is.
Brussel wil dat in 2030 25 procent van de landbouw biologisch is, de Nederlandse overheid mikt op 15 procent. De grote vervuilers moeten zich daartoe verhouden. Denk aan de Rabobank die boeren financieel zou helpen om om te schakelen van industrieel naar biologisch. Of Ahold Delhaize dat in plaats van het verrijken van de grootaandeelhouder investeert in biologisch, waardoor het meer een bulkproduct wordt en voor een lagere prijs in de schappen kan liggen. Zo werk je toe naar een systeem waarin het verdienmodel van de boer en het klimaat weer zij aan zij kunnen floreren.
Deze opinie verscheen op 13 augustus in de Volkskrant.
Foto bovenaan: Een biologische tomatenboer in Oirschot. © Marten van Dijl
Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?