Voer een belasting in zodat grote bedrijven als Albert Heijn bijdragen aan verduurzaming van de voedselsector, betoogt Donald Pols.
De Nederlandse landbouwsector wacht de grote uitdaging om de uitstoot van stikstof en broeikasgassen te verminderen. Dat is bittere noodzaak om gevaarlijke klimaatverandering en het verval van de natuur te stoppen. Maar deze last moet niet op de schouders van onze boeren rusten. De verantwoordelijkheid ligt bij grote bedrijven in de voedselsector.
Grote vervuilers zoals Albert Heijn, FrieslandCampina en vleesverwerker Vion hebben jarenlang grof geld verdiend aan het huidige voedselsysteem. Hetzelfde geldt voor de Rabobank, dat met het verstrekken van agrarische leningen een grote aanjager van intensieve landbouw is geweest. Bedrijven en banken hebben zo grote klimaatschade veroorzaakt. Wel zo eerlijk dus dat zij betalen voor de duurzame transitie. Zij hebben daar ook de financiële stootkracht voor en zo belandt de rekening niet op het bord van boeren en burgers.
In theorie kunnen deze bedrijven zich welwillend opstellen en met een sterk verduurzamingsplan de vlucht naar voren nemen. Het nog te sluiten landbouwakkoord is daar zelfs de uitgelezen kans voor. Maar de ervaring leert dat je niet te veel moet verwachten van de bijdrage van grote bedrijven om natuur- en klimaatdoelen te halen. Daarom moet het kabinet nu doorpakken. Minister Piet Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) gaf in december aan dat hij harde afspraken met banken en supermarkten wil.
De Nederlandse bevolking steunt het kabinet: steeds meer mensen vinden dat de overheid grote bedrijven moet dwingen om zich aan het klimaatakkoord van Parijs te houden. Uit recent opinie-onderzoek van I&O Research blijkt dat 82 procent van de Nederlanders daar voorstander van is. Twee jaar geleden was dat nog 67 procent. Ook aanhangers van de regeringspartijen staan zeer positief tegenover ingrijpen door de overheid.
De vraag is dus niet zozeer óf moet worden ingegrepen, maar vooral hoe. Een speciale belasting voor de voedselsector kan de oplossing zijn. Een belasting die nog niet bestaat, maar waarmee het kabinet twee vliegen in één klap slaat. De belasting zorgt ervoor dat grote bedrijven meebetalen aan de transitie en prikkelt ze tegelijkertijd om zo snel mogelijk te verduurzamen. Want des te sneller de transitie is voltooid, hoe sneller zij van deze belasting af zijn.
Met een getrapt belastingtarief worden bedrijven nog eens extra geprikkeld om te verduurzamen. Hoe duurzamer het bedrijf, hoe lager de belasting. Banken kunnen profiteren als zij een gunstig tarief rekenen over agrarische leningen voor boeren die willen omschakelen naar duurzame landbouw. Supermarkten als zij veel plantaardige en biologische producten in de schappen hebben liggen.
Het hele landbouwsysteem komt in beweging als grote bedrijven serieus bijdragen aan natuur- en klimaatdoelen. Boeren worden betaald voor duurzaam produceren en duurzame producten worden de norm in supermarkten en horeca. Het zou een revolutie in de voedselsector betekenen en kan ook breder worden toegepast. Als vliegwiel voor duurzame verandering hoeft de transitie-aanjagende belasting zich namelijk niet te beperken tot één sector. Je kunt deze belastingprikkel toepassen op alle grote bedrijven. De praktijk laat namelijk zien dat zij niet uit zichzelf verduurzamen en de tijd van vrijblijvendheid is al lang en breed voorbij. Dus ook bedrijven als Yara, Schiphol en Tata Steel zullen er uiteindelijk aan moeten geloven.
Dit artikel verscheen op 6 februari bij NRC.
Foto bovenaan: Een aardappelveld in Zuid-Holland. © Stefan Wittebol
Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?