Vergroenen via bedrijven is een veel te smalle basis voor de transitie, vindt Donald Pols (Trouw, 7 april 2017). Nederlandse multinationals roepen het nieuwe kabinet op om werk te maken van de vergroening van Nederland.
Dat is goed nieuws, want druk van grote bedrijven brengt stevig klimaatbeleid dichterbij. Maar eenzijdige nadruk op de rol van deze bedrijven in de omschakeling naar een duurzaam Nederland kan die omslag ook in gevaar brengen. Het kabinet moet ervoor zorgen dat heel Nederland eigenaar wordt van de transitie.
Het bedrijfsleven is hard nodig voor de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Het is dus mooi dat grote bedrijven zich uitspreken voor een snelle aanpak van klimaatverandering en daarin hun rol willen pakken.
Het is logisch dat ze er zo naar kijken. Zij zien economische kansen, zoals het verstevigen van de Nederlandse concurrentiepositie. ‘Maatschappelijk verantwoord kapitalisme’, noemt aanvoerder Jan-Peter Balkenende het. Maar wel met hulp van de overheid; de bedrijven vragen om een investeringsagenda van enkele honderden miljarden. Gelukkig beloven ze zelf ook mee te betalen.
Dat er veel geld vrijgemaakt moet worden om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, klopt. Maar of het slim is om die miljarden op de bankrekeningen van Shell of Unilever te storten?
Het benodigde geld kómt er vooral via een hogere energiebelasting. We betalen die miljarden met z’n allen, lagere inkomens zelfs relatief het meest. Maar als de investeringen straks hun onherroepelijke vruchten afwerpen, zijn het de bedrijven die de winst genieten.
Dat is niet eerlijk. Net zoals het nu al niet eerlijk is dat bedrijven nauwelijks iets hoeven te betalen voor hun uitstoot, terwijl de gewone Nederlander steeds meer moet bijdragen aan het oplossen van het klimaatprobleem.
Dat roept verzet op: ‘Waarom moet ík minder autorijden als Shell nog steeds de atmosfeer vol CO2 mag pompen?’. Die weerstand zal groeien als mensen meer moeten betalen zonder te profiteren en kan uiteindelijk leiden tot tegenwerking. Dat vertraagt de transitie, iets wat we ons niet kunnen veroorloven.
Als grote bedrijven straks, met financiële hulp van de overheid, de belangrijkste uitvoerder zouden worden van het Nederlandse klimaatbeleid, doet dat geen recht aan alle huidige initiatieven. Waarom niet investeren in al die zelfstandige energiecoöperaties, geld beschikbaar stellen aan woningcorporaties voor isolatie van alle huurwoningen of steun bieden aan het midden- en kleinbedrijf dat nu al een belangrijke rol speelt in de verduurzaming?
Zo vergroot je het draagvlak voor de omschakeling van fossiel naar schoon. Mensen willen meedoen, als ze de ruimte krijgen. Financieel, qua regelgeving, voor hun ideeën. Deze transitie levert kansen op, die voor iedereen bereikbaar moeten zijn, niet alleen voor multinationals. Omdat dat wel zo eerlijk is en omdat het een voorwaarde is voor het slagen van de omslag die we moeten maken.
Als de aanpak van klimaatverandering vooral via ‘de markt’ loopt, wordt die omslag niet van ons allemaal. Daarvoor is het nodig dat iedereen kan meedenken, meebeslissen en meedoen. Dat de lusten en de lasten eerlijk verdeeld worden. Alleen als de omschakeling eerlijk verloopt, wordt het draagvlak ervoor groot genoeg.
Dat draagvlak is noodzakelijk, want we staan voor een uitdaging waar heel Nederland de komende jaren met alle macht aan moet werken. ‘Maatschappelijk verantwoord kapitalisme’ is daarvoor slechts een van de ingrediënten, en grote bedrijven kunnen daarvoor beter de handen uit de mouwen te steken, in plaats van hun hand op te houden.
Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?