CO2-heffing helpt bedrijven om te doen wat ze beloven.

De klimaattransitie biedt kansen die de industrie met beide handen zou moeten aangrijpen. Een slimme CO2-heffing die de industrie vervolgens zelf kan gebruiken om te vergroenen is de meest eerlijke en uitvoerbare methode. De industrie kan op deze manier juist een voorsprong krijgen op concurrenten, en groene banen creëren.

In de ‘open brief’ van vertegenwoordigers van 17 ondernemingsraden van grote industriebedrijven wordt de indruk gewekt dat een CO2-heffing gevaarlijk zou zijn voor hun banen, maar dat is een onnodig angstbeeld. Wij staan voor een echte, eerlijke en duurzame transitie waarin niemand buiten de boot valt.


De Nederlandse industrie is al koploper, zo zeggen de vertegenwoordigers van de ondernemingsraden van de bedrijven. En we hebben sinds 1990 al 32 procent reductie van broeikasgassen bereikt, zeggen ze. Die reductie in broeikasgas komt door het afdekken van afvalstortplaatsen en de reductie van enkele bronnen van lach- en fluorgassen. Maar ondertussen zijn de CO2-emissies in de industrie sinds 1990 niet veranderd.


Feit is dat in de plannen van het ontwerp-klimaatakkoord de industrie weg komt met veel subsidiegeld, maar geen eigen bijdrage levert en geen harde verplichtingen krijgt om de doelen van dat akkoord ook te behalen. Burgers en midden- en kleinbedrijven dragen in deze plannen voor tenminste enkele honderden miljoenen bij aan de beloofde subsidiepot voor de industrie. Een ‘malusregeling’ in het akkoord is zo vormgegeven dat de boete voor bedrijven die zich niet aan de afspraken houden nauwelijks handhaafbaar is en de hoogte van de boete ook 0 euro kan zijn.

Het ontwerp-klimaatakkoord is daarmee niet eerlijk én niet effectief. De industrielobby is erin geslaagd om makkelijk weg te komen, en dat niet vanwege het werknemersbelang, maar vanwege de kortetermijnbelangen van de aandeelhouders. Dat moet de leden van de ondernemingsraden van deze bedrijven toch te denken geven, zij zijn immers ook gewoon burger en belastingbetaler en krijgen op deze manier dus mede de klimaatrekening gepresenteerd.  Dit alles was de reden dat onze organisaties op 20  december vorig jaar het ontwerpakkoord een onvoldoende gaven: het klimaatakkoord móet effectief en eerlijk.


De emotie is dat een CO2-heffing per definitie banen in Nederland zal doen verdwijnen. Onderzoeken, zoals van DNB, geven aan dat zelfs een hoge CO2-heffing over het geheel nauwelijks negatieve economische effecten heeft. Maar, iets preciezer, de vraag naar de effecten van een CO2-heffing kan alleen goed beantwoord worden als tegelijkertijd de vragen worden beantwoord hoe hoog die heffing dan is, of en hoe het geld weer beschikbaar komt voor klimaatmaatregelen in het bedrijfsleven, en wat bedrijven dan met dat geld gaan doen. Het gaat om de balans.


Wij zien een drieslag naar een schone samenleving, waar we de kansen pakken van de nieuwe groene economie in plaats van af te gaan op angstbeelden. Ten eerste een CO2-heffing voor de industrie op een redelijk, niet te hoog niveau, met terugsluis van dat geld om klimaatmaatregelen bij bedrijven te financieren zodat er nauwelijks negatieve effecten zijn voor de concurrentiepositie van de bedrijven.


Ten tweede een effectief boetesysteem, dat individuele bedrijven die zich niet aan de CO2-reductieafspraken houden harde boetes oplegt, zodat bedrijven echt doen wat ze beloven. Ten derde moet geregeld worden dat het subsidiegeld gaat naar echte innovatie. En niet naar het onder de grond opslaan van CO2. Want juist het opslaan van CO2 geeft een rem op de innovatie en doet niks aan de oude fossiele productieprocessen die juist moeten veranderen.


Met deze drieslag levert de klimaattransitie banen op. Industriële bedrijven vertrekken niet, maar betalen hun eerlijke aandeel in de klimaatkosten en worden geholpen om te investeren in verduurzaming. Dan kan de Nederlandse industrie echt de koploper worden, die ze nu ten onrechte pretendeert te zijn en creëren we groene banen. Dan redden we ons klimaat, daarmee het voortbestaan van Nederland en versterken we onze concurrentiepositie ten opzichte van andere landen.

Graag praten we hier verder over, zeker ook met de bezorgde leden van de 17 ondernemingsraden. Wij nodigen hen daarvoor van harte uit.


Marjolein Demmers, directeur Natuur & Milieu
Joris Thijssen, directeur Greenpeace
Donald Pols, directeur Milieudefensie
Annie van der Pas, directeur de Natuur en Milieufederaties

Word lid van Milieudefensie

Terwijl de klimaatcrisis steeds zichtbaarder wordt, laten politici en grote vervuilers het afweten. In je eentje los je dat niet op. Dankzij onze leden lukt dat wel. We hebben invloed en krijgen veel voor elkaar. Met meer leden kunnen we meer doen. Doe je mee?

Loading...