Recente internationale rechtspraak laat er geen twijfel over bestaan: staten én bedrijven hebben een verplichting om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Dat blijkt onder meer uit het baanbrekende advies dat het Internationaal Gerechtshof in Den Haag uitsprak op 23 juli 2025.
Alleen zo kunnen we opwarming van de aarde door menselijk handelen beperken tot het 1,5 graden boven de gemiddelde temperatuur tussen 1850-1900 (het tijdperk waarin de industriële revolutie leidde tot steeds meer uitstoot van broeikasgassen).
Het risico dat bedrijven te maken krijgen met een of meer juridische procedures, groeit met de dag, doordat het recht zich ontwikkelt. Ook de rechtszaken die Milieudefensie voert, dragen daaraan bij.
Milieudefensie pleit ondertussen bij de Europese Unie voor behoud van het klimaatplan in de
Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), een belangrijk onderdeel van de Omnibus-wetgeving:
1. · Behouden wat werkt: bedrijven moeten verplicht transitieplannen aannemen én uitvoeren. Geen papieren beloftes, maar daadwerkelijk handelen.
2. · Echte inspanning verplicht stellen: de richtlijn moet eisen dat bedrijven kunnen aantonen dat zij effectieve, op de wetenschap gebaseerde maatregelen nemen om hun uitstoot daadwerkelijk te verlagen.
3. · Volledige afstemming met Europese en internationale klimaatdoelen: bedrijfsmodellen moeten in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs en de Europese Klimaatwet – inclusief de 1,5°C-grens en de doelen voor 2030 en 2040.