Samen pakken we met steeds meer succes misstanden aan. We doen dat op locatie én in Nederland.
Het is belangrijk dat we in Nederland en Europa snel stoppen met activiteiten die het klimaat en de bossen schaden en mensenrechten schenden. Daarom moeten Nederlandse bedrijven stoppen met het winnen van olie, kolen en gas in andere delen van de wereld. We werken hieraan binnen 2 internationale programma’s waarvoor we opnieuw subsidie kregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: de Fair, Green and Global Alliance (FGG) en de Green Livelihoods Alliance (GLA).
De FGG werkt aan het eerlijker en groener maken van het beleid van overheden en is specifiek gericht op olie- en gasbedrijven. Samen met onze zusterorganisaties ter plaatse ondersteunen we de strijd van gemeenschappen die hun bos-, vis- en landbouwgrond door hun activiteiten dreigen te verliezen. Zo willen we bereiken dat het milieu, de natuur en het klimaat gespaard wordt en dat mensen in zuidelijke landen een goed leven hebben, zonder armoede. In het FGG programma helpen we lokale organisaties bij het opbouwen van de tegenmacht tegenover deze grote projecten. We doen dat door samen met deze organisaties uitwisselingen tussen gemeenschappen te organiseren, onderzoek uit te voeren, strategieën te ontwikkelen en samen campagne te voeren. Ook gebruiken we ons internationale netwerk om niet alleen daar, maar ook hier druk uit te oefenen op de betrokken bedrijven en de overheid. Samen met de lokale groepen laten we zien wat Nederlandse bedrijven in het zuiden van de wereld aanrichten, en stimuleren we de overheid om in te grijpen.
Terwijl Nederland stapvoets begint om te schakelen op duurzame energie, zijn de Nederlandse regering en het Nederlandse bedrijfsleven nog volop betrokken bij olie- en gaswinning in landen in het Zuiden. Zij ontwikkelen een energie-infrastructuur die binnenkort achterhaald is en investeren niet in de ontwikkeling van duurzame energie. Zo draagt Nederland bij aan het verder achterop raken van ontwikkelingslanden. Daarom steunen we milieuorganisaties in Afrika en Latijns-Amerika in hun strijd tegen bestaande en nieuwe olie- en gasprojecten.
Waar droegen we aan bij in 2020?
Een aantal voorbeelden...
Samen met onze Friends of the Earth zusterorganisaties ter plaatse ondersteunen we de strijd van gemeenschappen die hun bos- en landbouwgrond dreigen te verliezen. Bijvoorbeeld door de aanleg van palmolieplantages en illegale houtkap. Ook werken we met het Just Energy Transition (JET) themaprogramma aan het bevorderen van duurzame energie en het tegengaan van olie- en gaswinning in waardevolle natuur.
Een brede samenwerking
Milieudefensie werkt binnen de GLA samen met Friends of the Earth International, Friends of the Earth Europe en met Friends of the Earth organisaties in Liberia, Ghana, Nigeria, Togo, Kameroen, Mozambique, de Filipijnen, Indonesië, Paraguay en Colombia.
Internationale strijd tegen ontbossing
Met deze organisaties werken we, naast lokaal en nationaal, ook op internationaal niveau aan het behoud van bossen. Zo roepen we in Nederland en Brussel de aanjagers van ontbossing en mensenrechtenschendingen ter verantwoording. Nederlandse banken die palmoliebedrijven financieren bijvoorbeeld. Ook pleiten we voor bindende regels voor banken en het internationale bedrijfsleven. Zodat zij geen foute investeringen meer kunnen doen.
In het GLA programma helpen we bij het opstarten en groot maken van initiatieven van de lokale en vaak inheemse bewoners tegen ontbossing, bijvoorbeeld door hen te helpen om zelf bewijsmateriaal over illegale kap te verzamelen. Ook gebruiken we ons internationale netwerk om niet alleen daar, maar ook hier druk uit te oefenen op betrokken bedrijven en regels tegen ontbossing door te voeren.
Waar droegen we aan bij in 2020?
Een aantal voorbeelden:
WALHI, ofwel Friends of the Earth Indonesië, strijdt met hart en ziel voor het behoud van bossen in eigen land. De organisatie:
Samen met onze zusterorganisatie in Liberia, Sustainable Development Institute (SDI), zetten we ons in voor de rechten van lokale gemeenschappen die zich verzetten tegen de uitbreiding van palmolieplantages. In 2020 boekten we daarbij 2 hele mooie successen:
‘Samen met SDI bracht ik de ontbossing in kaart. Dit vormde, samen met getuigenissen van de lokale bevolking, de basis voor onze klacht. Nu we in het gelijk zijn gesteld intensiveren wij onze lobby richting financiers en overheid. Zo zorgen we ervoor het palmoliebedrijf zich houdt aan de gestelde eisen.’
Onze zusterorganisatie ERA zette in op het promoten van eerlijk omschakelen in Nigeria. Ze publiceerden onder andere een kostenbatenanalyse van fossiele en hernieuwbare energie. Ook bracht ERA vrouwenrechtenorganisaties bij elkaar om samen te werken aan de opbouw van een inclusieve beweging voor hernieuwbare energie in Nigeria.
Door het JET-programma verstevigden we in 2020 onze samenwerking met partners uit West-Afrika (o.a. Togo) en Zuid-Amerika (o.a. Argentinië, Bolivia en Colombia):
We ondersteunden onze partner Friends of the Earth Togo in haar werk om vissersgemeenschappen bewust te maken van de schadelijke invloed van olie- en gaswinning aan de kust, o.a. door het doen van onderzoek. Eind 2020 werden de ervaringen van vissersgemeenschappen uit Togo, Nigeria, Benin en Ghana vastgelegd in een documentaire om het beleid te beïnvloeden.
We stonden onze partner OPSUR bij in het maken en publiceren van een kritische analyse van het nationale hernieuwbare energiebeleid. Daarbij keken we vooral naar Just Transition-aspecten zoals energie-onafhankelijkheid. We zoomden in op praktijkvoorbeelden waarbij hernieuwbare energie leidde tot conflicten en het schenden van collectieve rechten.
We ondersteunden onze partner CEDIB in hun onderzoek en lobbyactiviteiten rondom hernieuwbare energie. CEDIB analyseerde bijvoorbeeld de impact van de lithium-mijnbouw. Ook richtte zij, samen met partners uit Chili, Bolivia en Argentinië, een regionaal platform op, met name rond de winning van lithium.
Onze Friends of the Earth partner CENSAT werkte aan het versterken en promoten van lokale initiatieven die een eerlijke omschakeling naar hernieuwbare energie bevorderen. Via een online campagne riepen ze lokale gemeenschappen op hun ervaringen op het gebied van eerlijk omschakelen te delen.
In 2020 deden weer meer Friends of the Earth organisaties mee aan het TIMBY-project. Samen met lokale bossenactivisten maken we daarbij gebruik van de TIMBY-app (This Is My Backyard). Hiermee kun je makkelijk misstanden vastleggen en bewijs verzamelen om bedrijven ter verantwoording te roepen. Hoe? De app slaat de precieze locatie van de misstand op, met beeld en geluid. Door corona konden we dit jaar nauwelijks reizen naar lokale gemeenschappen. De inzet van de app door lokale bosonderzoekers was daarom in 2020 van essentieel belang.
Friends of the Earth Europe boekte een belangrijk resultaat in het Europese bossenbeleid: door samenwerkingsverbanden te smeden tussen NGO’s en wetenschappers werd de Europese Green Deal duurzamer wat betreft voedselproductie en het tegengaan van ontbossing voor soja. De Europese Commissie doet nu zelfs een poging om deze punten te integreren in het zeer conservatieve Europese landbouwbeleid.
In 2020 werd onze klacht tegen ING, die we samen met onze zusterorganisaties in Indonesië en Liberia indienden, in behandeling genomen door het Nationaal Contactpunt van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Onze eis: wij willen dat ING de OESO-richtlijnen naleeft, haar financiële banden verbreekt met 3 palmoliebedrijven en genoegdoening biedt aan gedupeerde lokale gemeenschappen.
De 3 palmoliebedrijven zijn verantwoordelijk voor grootschalige verwoesting van tropisch regenwoud (Noble), landroof (Bolloré) en kinderarbeid (Wilmar). ING weet al heel lang dat deze bedrijven de fout in gaan maar doet te weinig om deze misstanden te voorkomen.
De richtlijnen van de OESO geven aan hoe bedrijven zich horen te gedragen en moeten omgaan met mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. Als het Nationaal Contactpunt oordeelt dat ING de OESO-richtlijnen niet naleeft, heeft dat grote gevolgen: de bank kan worden uitgesloten van handelsmissies, subsidies en overheidssteun in het buitenland.
In 2020 voerden we achter gesloten deuren diverse gesprekken met ING, met het Nationaal Contactpunt als mediator. We verwachten dat het traject halverwege 2021 is afgerond.
Met onze klacht laten we zien dat bindende wet- en regelgeving voor financiële instellingen hoognodig is. De klacht is uniek omdat een bank voor het eerst wordt verweten dat het zélf bijdraagt aan misstanden in plaats van eraan gelinkt te zijn. Als dit erkend wordt, is ING ook verantwoordelijk voor genoegdoening aan de slachtoffers.
Grote internationale bedrijven kunnen vaak ongestraft de wet overtreden. Zij stelen bijvoorbeeld land, verjagen mensen en maken zich soms zelfs schuldig aan mishandeling en moord.
Samen met Friends of the Earth-groepen in Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Europese en Nederlandse maatschappelijke organisaties pleiten we voor een ambitieus VN-verdrag met bindende regels voor het bedrijfsleven. Hoe? Door nationale overheden en de EU te beïnvloeden en daarmee hun standpunt richting de VN.
Milieudefensie trok in 2020 samen met IUCN NL, SOMO, Wo-men en ActionAid op om het VN-verdrag onder de aandacht te brengen van de Nederlandse en Europese politiek.
Samen met onder andere Both Ends, SOMO, ActionAid en diverse zusterorganisaties werkten we in 2020 aan eerlijk omschakelen wereldwijd. Bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar de invloed van fossiele steun via exportkredietverzekeringen op lokale natuur en gemeenschappen. En ook door het maken van een gezamenlijke beleidsvisie: A Just Transition from a North-South equity perspective. De inzichten van deze visie deelden we met een breder publiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.