jaarverslag 2020
Internationaal: 130.000 ha bos Kameroen gered

Milieudefensie (Friends of the Earth Netherlands) maakt deel uit van het Friends of the Earth-netwerk wereldwijd. We werken nauw samen met onze Friends of the Earth zusterorganisaties in Azië, Afrika en Latijns-Amerika.

Samen pakken we met steeds meer succes misstanden aan. We doen dat op locatie én in Nederland.

  • In de betrokken landen versterken we het verzet van gemeenschappen en organisaties tegen schendingen van mensenrechten en milieumisstanden.
  • In ons eigen land spreken we bedrijven aan die zich elders in de wereld misdragen.

Het is belangrijk dat we in Nederland en Europa snel stoppen met activiteiten die het klimaat en de bossen schaden en mensenrechten schenden. Daarom moeten Nederlandse bedrijven stoppen met het winnen van olie, kolen en gas in andere delen van de wereld. We werken hieraan binnen 2 internationale programma’s waarvoor we opnieuw subsidie kregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: de Fair, Green and Global Alliance (FGG) en de Green Livelihoods Alliance (GLA).

Fair, Green and Global Alliance (FGG)

De Fair, Green and Global Alliance (FGG) is een samenwerkingsverband van Milieudefensie met Both ENDS, SOMO, Transnational Institute, ActionAid en de Schone Kleren Campagne. Binnen het programma werken we samen met Friends of the Earth Europe, Friends of the Earth International en in 2020 met milieuorganisaties in Mozambique, Togo, Nigeria, Oeganda, Ghana, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia en Honduras. Daarmee versterken we de internationale milieubeweging.

De FGG werkt aan het eerlijker en groener maken van het beleid van overheden en is specifiek gericht op olie- en gasbedrijven. Samen met onze zusterorganisaties ter plaatse ondersteunen we de strijd van gemeenschappen die hun bos-, vis- en landbouwgrond door hun activiteiten dreigen te verliezen. Zo willen we bereiken dat het milieu, de natuur en het klimaat gespaard wordt en dat mensen in zuidelijke landen een goed leven hebben, zonder armoede. In het FGG programma helpen we lokale organisaties bij het opbouwen van de tegenmacht tegenover deze grote projecten. We doen dat door samen met deze organisaties uitwisselingen tussen gemeenschappen te organiseren, onderzoek uit te voeren, strategieën te ontwikkelen en samen campagne te voeren. Ook gebruiken we ons internationale netwerk om niet alleen daar, maar ook hier druk uit te oefenen op de betrokken bedrijven en de overheid. Samen met de lokale groepen laten we zien wat Nederlandse bedrijven in het zuiden van de wereld aanrichten, en stimuleren we de overheid om in te grijpen.

Terwijl Nederland stapvoets begint om te schakelen op duurzame energie, zijn de Nederlandse regering en het Nederlandse bedrijfsleven nog volop betrokken bij olie- en gaswinning in landen in het Zuiden. Zij ontwikkelen een energie-infrastructuur die binnenkort achterhaald is en investeren niet in de ontwikkeling van duurzame energie. Zo draagt Nederland bij aan het verder achterop raken van ontwikkelingslanden. Daarom steunen we milieuorganisaties in Afrika en Latijns-Amerika in hun strijd tegen bestaande en nieuwe olie- en gasprojecten.

Waar droegen we aan bij in 2020?
Een aantal voorbeelden
...

  • We deden, samen met groepen ter plaatse, onderzoek naar de uitbreidingsplannen van olie- en gaswinning in Afrika en Latijns-Amerika, de rol die Shell en overheden daarin spelen en de gevolgen voor de bevolking.
  • We financierden, net als in 2018 en 2019, uitwisselingen tussen gemeenschappen van vissers en boeren in Honduras, Colombia, Brazilië en Bolivia. Zo kunnen zij beter samenwerken en staan ze samen sterker tegen de olie-industrie.
  • We stelden aan de kaak dat overheden, waaronder de Nederlandse overheid, fossiele uitbreidingsplannen financiert met exportkredietverzekeringen, zoals in Mozambique, Oeganda, Ghana, Togo en Nigeria. Dit deden we samen met de organisaties in de betrokken landen, en met Both ENDS en FoE Europe. Bijvoorbeeld: voor de ontwikkeling van een gasproject in Mozambique gaat er maar liefst 600 miljoen euro EKV-steun naar de betrokken Nederlandse bedrijven. Onze regering kondigde een herziening van het beleid aan.
  • We deden met ERA (Environmental Rights Action/FoE Nigeria), FoE Europe en Amnesty International diepgaand onderzoek naar de slechte uitvoering van de aanbevelingen van de Verenigde Naties uit 2011 om de olievervuiling in de Nigerdelta op te ruimen. Het onderzoek werd breed opgepikt in de (inter)nationale media en zorgde in Nigeria voor flink wat reuring. In Nederland leidde het tot Kamervragen.
  • Samen met Zembla lieten we zien dat olielekkages in de Nigerdelta vaak door medewerkers van het oliebedrijf Shell zelf worden veroorzaakt, om vervolgens geld te verdienen met het ‘opruimen’ ervan. En dat een schreeuw om hulp van Nigeriaanse gemeenschappen werd genegeerd door de Nederlandse ambassade. Ook steunden we, samen met de FNV, een klokkenluider bij de Nederlandse ambassade in Nigeria. Deze legde de innige verstrengeling van de ambassade met Shell bloot. Dit alles leidde tot veel Kamervragen.
  • We informeerden groepen in de hele wereld over onze 2 rechtszaken tegen Shell: vanwege de olievervuiling in de Nigerdelta en vanwege het klimaatbeleid van het bedrijf. Met deze rechtszaken bieden we concrete hoop aan gemeenschappen wereldwijd die lijden onder milieuvervuiling en klimaatverandering. En we geven milieuorganisaties die deze gemeenschappen ondersteunen een mogelijkheid tot handelen.
  • We vinden dat moederbedrijven in Nederland verantwoordelijk zijn voor het handelen van hun dochterondernemingen in ontwikkelingslanden. In 2020 was eindelijk de zitting in het hoger beroep van onze Nigeriazaak. Begin 2021 oordeelde het Gerechtshof dat moederbedrijf Royal Dutch Shell een zorgplicht heeft voor wat de dochteronderneming Shell Nigeria doet. In Nederland werd begin 2021 een wetsvoorstel ingediend voor zo’n zorgplicht. En de Europese Commissie zegde in 2020 toe dat er een wet op EU-niveau komt.
  • We bepleitten met succes dat Nederland zich uitspreekt tegen het voorgenomen handelsverdrag tussen de EU en Mercosur, de douane-unie tussen Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela. Dit verdrag zal de ontbossing in Latijns-Amerika verder versnellen én de voedselzekerheid in Latijns-Amerika verslechteren, net als de voedselveiligheid in Europa.
  • Ook voerden we campagne tegen CETA, het voorgenomen handelsverdrag tussen de EU en Canada. Dit verdrag maakt het olie- en gasbedrijven mogelijk om de energietransitie te hinderen in Canada en Europa. Hoe? Door een land aan te klagen als het olie-en gaswinning wil verminderen. De hele oppositie van de Tweede Kamer stemde tegen goedkeuring van CETA. In de Eerste Kamer is het mede dankzij onze campagne nog steeds spannend. Ook voerden we campagne tegen het Energiehandvest (de Energy Charter Treaty), een verdrag tussen meer dan 50 landen om de fossiele industrie te beschermen. De strijd tegen CETA en het Energiehandvest gaan door in 2021.

Green Livelihoods Alliance

De Green Livelihoods Alliance (GLA) is een programma voor de bescherming van tropische bossen en de mensen die daar direct afhankelijk van zijn. Hierin werken wij samen met de Nederlandse organisaties IUCN NL en Tropenbos International. In totaal werkt de GLA samen met zo’n 70 milieuorganisaties op het zuidelijk halfrond. Het doel: het versterken van lokale gemeenschappen.

Samen met onze Friends of the Earth zusterorganisaties ter plaatse ondersteunen we de strijd van gemeenschappen die hun bos- en landbouwgrond dreigen te verliezen. Bijvoorbeeld door de aanleg van palmolieplantages en illegale houtkap. Ook werken we met het Just Energy Transition (JET) themaprogramma aan het bevorderen van duurzame energie en het tegengaan van olie- en gaswinning in waardevolle natuur.

Een brede samenwerking

Milieudefensie werkt binnen de GLA samen met Friends of the Earth International, Friends of the Earth Europe en met Friends of the Earth organisaties in Liberia, Ghana, Nigeria, Togo, Kameroen, Mozambique, de Filipijnen, Indonesië, Paraguay en Colombia.

Internationale strijd tegen ontbossing

Met deze organisaties werken we, naast lokaal en nationaal, ook op internationaal niveau aan het behoud van bossen. Zo roepen we in Nederland en Brussel de aanjagers van ontbossing en mensenrechtenschendingen ter verantwoording. Nederlandse banken die palmoliebedrijven financieren bijvoorbeeld. Ook pleiten we voor bindende regels voor banken en het internationale bedrijfsleven. Zodat zij geen foute investeringen meer kunnen doen.

In het GLA programma helpen we bij het opstarten en groot maken van initiatieven van de lokale en vaak inheemse bewoners tegen ontbossing, bijvoorbeeld door hen te helpen om zelf bewijsmateriaal over illegale kap te verzamelen. Ook gebruiken we ons internationale netwerk om niet alleen daar, maar ook hier druk uit te oefenen op betrokken bedrijven en regels tegen ontbossing door te voeren.

Waar droegen we aan bij in 2020?
Een aantal voorbeelden:

Indonesië

WALHI, ofwel Friends of the Earth Indonesië, strijdt met hart en ziel voor het behoud van bossen in eigen land. De organisatie:

  • kreeg het voor elkaar dat lagere overheden in verschillende districten in West-Kalimantan en West-Sumatra milieu-effectonderzoeken laten uitvoeren.
  • bood juridische steun aan gemeenschappen die zich verzetten tegen industriële palmolieplantages. Ook maakte ze zich hard voor strikte wetshandhaving. Het resultaat: de Indonesische regering erkent formeel het land van een groep boeren in Centraal-Sulawesi. Nu kunnen zij hun eigen bos beschermen.
  • ontwikkelde verantwoorde eco-toerisme, samen met lokale gemeenschappen.

Liberia

Samen met onze zusterorganisatie in Liberia, Sustainable Development Institute (SDI), zetten we ons in voor de rechten van lokale gemeenschappen die zich verzetten tegen de uitbreiding van palmolieplantages. In 2020 boekten we daarbij 2 hele mooie successen:

  • Eind 2020 besloot de ‘waakhond’ voor ontbossing, de High Carbon Stock Approach, dat onze klacht uit 2018, tegen de Liberiaanse plantage van Golden Agro-Resources, terecht was. Dit grote palmoliebedrijf moet de ontbossing nu herstellen en daarbij voldoen aan strenge voorwaarden voor de lokale bevolking.
  • Ook steunde SDI maatschappelijke organisaties om het overheidsbeleid rond palmolie effectief te beïnvloeden. Daardoor komt er steeds meer draagvlak voor eerlijke landbouw in Liberia in plaats van voor industriële plantages.

Daniëlle van Oijen,
programmacoördinator Bossen:


‘Samen met SDI bracht ik de ontbossing in kaart. Dit vormde, samen met getuigenissen van de lokale bevolking, de basis voor onze klacht. Nu we in het gelijk zijn gesteld intensiveren wij onze lobby richting financiers en overheid. Zo zorgen we ervoor het palmoliebedrijf zich houdt aan de gestelde eisen.’



Just Energy Transition

Samen met IUCN NL en Tropenbos International ondersteunden we binnen het Just Energy Transition-programma (JET) partnerorganisaties in Nigeria, de Democratische Republiek Congo en Oeganda in hun strijd tegen olie- en gaswinning in natuurgebieden.

Nigeria

Onze zusterorganisatie ERA zette in op het promoten van eerlijk omschakelen in Nigeria. Ze publiceerden onder andere een kostenbatenanalyse van fossiele en hernieuwbare energie. Ook bracht ERA vrouwenrechtenorganisaties bij elkaar om samen te werken aan de opbouw van een inclusieve beweging voor hernieuwbare energie in Nigeria.

Door het JET-programma verstevigden we in 2020 onze samenwerking met partners uit West-Afrika (o.a. Togo) en Zuid-Amerika (o.a. Argentinië, Bolivia en Colombia):

Togo

We ondersteunden onze partner Friends of the Earth Togo in haar werk om vissersgemeenschappen bewust te maken van de schadelijke invloed van olie- en gaswinning aan de kust, o.a. door het doen van onderzoek. Eind 2020 werden de ervaringen van vissersgemeenschappen uit Togo, Nigeria, Benin en Ghana vastgelegd in een documentaire om het beleid te beïnvloeden.

Argentinië

We stonden onze partner OPSUR bij in het maken en publiceren van een kritische analyse van het nationale hernieuwbare energiebeleid. Daarbij keken we vooral naar Just Transition-aspecten zoals energie-onafhankelijkheid. We zoomden in op praktijkvoorbeelden waarbij hernieuwbare energie leidde tot conflicten en het schenden van collectieve rechten.

Bolivia

We ondersteunden onze partner CEDIB in hun onderzoek en lobbyactiviteiten rondom hernieuwbare energie. CEDIB analyseerde bijvoorbeeld de impact van de lithium-mijnbouw. Ook richtte zij, samen met partners uit Chili, Bolivia en Argentinië, een regionaal platform op, met name rond de winning van lithium.

Colombia

Onze Friends of the Earth partner CENSAT werkte aan het versterken en promoten van lokale initiatieven die een eerlijke omschakeling naar hernieuwbare energie bevorderen. Via een online campagne riepen ze lokale gemeenschappen op hun ervaringen op het gebied van eerlijk omschakelen te delen.

Dit is mijn achtertuin

In 2020 deden weer meer Friends of the Earth organisaties mee aan het TIMBY-project. Samen met lokale bossenactivisten maken we daarbij gebruik van de TIMBY-app (This Is My Backyard). Hiermee kun je makkelijk misstanden vastleggen en bewijs verzamelen om bedrijven ter verantwoording te roepen. Hoe? De app slaat de precieze locatie van de misstand op, met beeld en geluid. Door corona konden we dit jaar nauwelijks reizen naar lokale gemeenschappen. De inzet van de app door lokale bosonderzoekers was daarom in 2020 van essentieel belang.

Europees bossenbeleid duurzamer

Friends of the Earth Europe boekte een belangrijk resultaat in het Europese bossenbeleid: door samenwerkingsverbanden te smeden tussen NGO’s en wetenschappers werd de Europese Green Deal duurzamer wat betreft voedselproductie en het tegengaan van ontbossing voor soja. De Europese Commissie doet nu zelfs een poging om deze punten te integreren in het zeer conservatieve Europese landbouwbeleid.

Klacht tegen ING in behandeling

In 2020 werd onze klacht tegen ING, die we samen met onze zusterorganisaties in Indonesië en Liberia indienden, in behandeling genomen door het Nationaal Contactpunt van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Onze eis: wij willen dat ING de OESO-richtlijnen naleeft, haar financiële banden verbreekt met 3 palmoliebedrijven en genoegdoening biedt aan gedupeerde lokale gemeenschappen.

De 3 palmoliebedrijven zijn verantwoordelijk voor grootschalige verwoesting van tropisch regenwoud (Noble), landroof (Bolloré) en kinderarbeid (Wilmar). ING weet al heel lang dat deze bedrijven de fout in gaan maar doet te weinig om deze misstanden te voorkomen.

De richtlijnen van de OESO geven aan hoe bedrijven zich horen te gedragen en moeten omgaan met mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. Als het Nationaal Contactpunt oordeelt dat ING de OESO-richtlijnen niet naleeft, heeft dat grote gevolgen: de bank kan worden uitgesloten van handelsmissies, subsidies en overheidssteun in het buitenland.

In 2020 voerden we achter gesloten deuren diverse gesprekken met ING, met het Nationaal Contactpunt als mediator. We verwachten dat het traject halverwege 2021 is afgerond.

Met onze klacht laten we zien dat bindende wet- en regelgeving voor financiële instellingen hoognodig is. De klacht is uniek omdat een bank voor het eerst wordt verweten dat het zélf bijdraagt aan misstanden in plaats van eraan gelinkt te zijn. Als dit erkend wordt, is ING ook verantwoordelijk voor genoegdoening aan de slachtoffers.

Een VN-verdrag voor bindende regels voor bedrijven

Grote internationale bedrijven kunnen vaak ongestraft de wet overtreden. Zij stelen bijvoorbeeld land, verjagen mensen en maken zich soms zelfs schuldig aan mishandeling en moord.

Samen met Friends of the Earth-groepen in Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Europese en Nederlandse maatschappelijke organisaties pleiten we voor een ambitieus VN-verdrag met bindende regels voor het bedrijfsleven. Hoe? Door nationale overheden en de EU te beïnvloeden en daarmee hun standpunt richting de VN.

Milieudefensie trok in 2020 samen met IUCN NL, SOMO, Wo-men en ActionAid op om het VN-verdrag onder de aandacht te brengen van de Nederlandse en Europese politiek.

Eerlijk omschakelen wereldwijd

Samen met onder andere Both Ends, SOMO, ActionAid en diverse zusterorganisaties werkten we in 2020 aan eerlijk omschakelen wereldwijd. Bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar de invloed van fossiele steun via exportkredietverzekeringen op lokale natuur en gemeenschappen. En ook door het maken van een gezamenlijke beleidsvisie: A Just Transition from a North-South equity perspective. De inzichten van deze visie deelden we met een breder publiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.